Versvorm: jambisch metrum met vier heffingen in de vzn. 1 en 3, drie in de vzn. 2 (plus de herhaling) en 4 (plus de herhaling).
Rijmschema: a b +b a b +b.
Melodie: Matter 1979, blz. 70-72.
16 soo wel be-ooght: hier is de oorspronkelijke, letterlijke bet. van beogen aanwezig, iemand of iets aanschouwen, met de ogen waarnemen (vgl. WNT II, kolom 1811) en dus niet de moderne veralgemening: iets bedoelen, iets trachten te bereiken. Het vs. betekent dus: Had ik maar nooit zo goed naar je gekeken; had ik mijn ogen nooit zó op je gevestigd. Zie ook lied XXVII, 12-13. Dat liefde door het zien ontstond, of soms door het horen, was voor de psychologische inzichten van de renaissance een onbetwistbare waarheid. Vgl. Veenstra 1973, blz. 43.
46 soo ghy and'ren doet: variant op de bekende zedelijke spreuk die door Bredero meer dan eens is gebruikt. Vgl. ook Memoriaal, blz. 164 en Apollo, vs. 230 (I: 29).
51 Princesse: Klein rederijkersrelict in een lied dat overigens geen typische rederijkers-elementen heeft.
53 mijn suure, soete lief: De samenkoppeling zoetelief, hoe dan ook geschreven: aaneen, met koppelteken of met spatie, betekent eenvoudig: geliefde, liefje. Het is in de editie-1622 niet de spatie die de bijvoeglijke eerste helft van dit woord in z'n oude betekenis herstelt, het is de speelse tegenstelling tussen suure en soete die dit effect teweegbrengt en waarin men desgewenst de reden mag zien voor de gesplitste schrijfwijze.
54 Ick soeck dat ghy verwacht: Deze slotregel doet sterk denken aan de refreinregel van lied VIII en van lied IX.