XV Van Besje met Lijsje heur Dienst-meyt
I: 86-87
Gedicht in dialoogvorm over veinzerij en ontrouw van de minnaars. De toon is eerder gemoedelijk moraliserend dan boertig.
Beginregel: Hoort hier iens Bestemoer!
Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 50-53; Groot Lied-boeck 1622: 19-20; Liedt-boeck 1677: 18-19; Kalff 1890: 242-244; Knuttel 1929: 142-143; Van Rijnbach 1944: 52-53.
Omvang: 45 verzen, negen strofen van 5 regels.
Versvorm: drieheffingsmetrum in de vzn. 1 en 2, vierheffingsmetrum in de vzn. 3, 4 en 5, meest jambisch.
Rijmschema: a a a b b; het vijfde vers, een refreinregel, komt in twee verschillende vormen voor.
Melodie: Matter 1979, blz. 178, 179.
Varianten |
|
Groot Liedt-boeck 1622 |
Geestigh Liedt-Boecxken 1621 |
19 die |
de |
38 hert |
hart |
9 kijnt: In het Hollands uit het begin van de 17de eeuw is de ijde aanduiding van een ie-klank, maar hoe open of gedekt, hoe lang of kort valt niet te beslissen. Van de zeven rijmwoorden op wijnt zijn er vier die in het moderne Nederlands - net als wijnt zelf - een gedekte klinker hebben: kijnt; vijnt; verbynt; bevynt, en drie die een open klinker hebben: verdwijnt; pijnt; schijnt. In deze laatste gevallen gaat het om werkwoorden met een infinitief zonder d. Uit de spelling met y of met ij valt niets af te leiden. Zie Verdenius 1946, blz. 131-135.