XII Van gierighe Gerrit, en Modde van Gompen
I: 78-80
Verhalend boertig gedicht over de vrijage van twee foeilelijke personages. De tekst blijft vrijwel beperkt tot de beschrijving van hun uiterlijk.
Beginregel: De Gierige Gerrit, die lebbige dief,
Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 37-42; Groot Lied-boeck 1622: 16-17: Liedt-boeck 1644: 5; Liedt-boeck 1677: 5-6; Kalff 1890: 237-239; Knuttel 1929: 136-137; Van Rijnbach 1944: 49-50.
Omvang: 62 verzen, eigenlijk tien strofen van elk 7 regels, maar elke strofe bevat drie regels die enkel uit herhalingen bestaan en in de druk maar ten dele zijn aangeduid: vs. 3 is identiek aan vs. 2, en de vzn. 6 en 7 zijn identiek aan vs. 5. In 1622 werden enkel de eerste en de laatste strofe in volle omvang afgedrukt, bij de tussenliggende strofen is de dubbele herhaling in de vzn. 5-7 tot éen gedeeltelijke beperkt, plus etc.
Versvorm: vierheffingsmetrum, overwegend jambisch, in de vzn. 1 en 4; drieheffingsmetrum, strikt jambisch, in de vzn. 2-3 en 5-7. Vs. 38 wijkt ritmisch sterk af.
Rijmschema: a b b a b b b.
Melodie: Matter 1979, blz. 70, 71.
Varianten |
|
Groot Lied-boeck 1622 |
Geestigh Liedt-Boecxken 1621 |
45 corts |
kors |
50 anxstelijck |
anxstelijcke |
56 een |
ien |
59 die |
de |
4 Modde van Gompen: In de 17de eeuw word Modde gebruikt als scheldwoord voor een vuil, lomp en onhandig vrouwmens, en voor een hoer; de herkomst is niet bekend; zie WNT IX, kolom 894. Ook de evenmin verklaarbare naam Modde van Gompen komt voor in oneervolle zin: een slons. De voorbeelden in het WNT zijn alle ontleend aan teksten uit de 17de en de 18de eeuw. Bij Bredero vindt men een gelijknamige figuur in éen scène van Stommen Ridder, aan het eind van het vierde bedrijf (vs. 1930-1969).
9 Niet muysvael: Het is opmerkelijk hoeveel kleuraanduidingen door Bredero gebruikt worden bij het portretteren van zijn personages; zie de vzn. 9, 11, 12, 14, 15, 20, 38 en 39; in sommige versregels zijn er zelfs twee, en bovendien wordt het totale aantal nog vermeerderd, althans versterkt, doordat ze staan in regels die herhaald worden.
12 inde grongt: Behalve de gewoon geworden figuurlijke betekenis: ‘eigenlijk, in wezen’ (WNT V, kolom 961-63), is in dit geval ook de letterlijke betekenis