Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 614]
| |
CXCV Liedeken
Stem: Ick ly in 't hert pijn ongewoon, &c.
Het weten en wijs syn, sou my in alle delen // seer veel verschelen,Ga naar voetnoot1
Het weten leert kunst-greep, ampt, recht spreken en helen // na bootsen spelen,Ga naar voetnoot2
Veel krijght die schrand'righ leest // verschiet van boecken,Ga naar voetnoot3
Maer achtmen wijsheyd meest // men moetse inden Geest // by Gode soecken.
5[regelnummer]
De pronck-kennis en yd'le roem van veel te weten // maeckt ons vermeten:Ga naar voetnoot5
En leyder! om goet-wordingh wy niet eens en sweten // maer God vergeten,Ga naar voetnoot6
Wy soecken 't valsche schijn // voor 't goede wesen,Ga naar voetnoot7
Al wert van ick en mijn // de schaduw niet maer 't zijn // voor 't best gepresen.Ga naar voetnoot8
De liefde loose harsen-kunt pooght steets te pralle // met schoon te kallen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Doch ware wijsheyts hooghste punt, soeckt God in alle // meest te gevalle,Ga naar voetnoot10
Wie die in sich bevijnt // die sal bemercken,Ga naar voetnoot11
Dat woorden-kunst is wijnt // want 't meeste nut verschijnt // in goede wercken.Ga naar voetnoot12
| |
[pagina 615]
| |
De eersucht drijft verwaende lien tot hoogh te spreken // voor slechte leecken,Ga naar voetnoot13
Doch eenvoudelijck slecht, en recht berou te spreken // doet meer af-breecken,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En schricken van het quaet // jae gantsch verlaten,Ga naar voetnoot15
Daer d'ander 't vollick laet // verwondert; want 't verstaet // niet watse praten.Ga naar voetnoot16
Wat baet datmen soo seer verkeert // de tijt verquisten // in schoolsche twisten?Ga naar voetnoot17
Al waer men schoon soo schrift geleert // dat wy 't al wisten // ten maeckt geen Christen;Ga naar voetnoot18
Maer wel die sabbatteert // van eygen wanen,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Van sonden en begeert // die selfs doet 't geen hy leert // die kan vermanen.Ga naar voetnoot20
Het mont-geswets kijflusts, woord-strijd noch 't bitter schelden // die stichten selden,Ga naar voetnoot21
Maer baren felle nijt, weer-wraeck en straf vergelden // van 't geen hen quelden,Ga naar voetnoot22
Verkeerden van 't gemoet // die last'ren garenGa naar voetnoot23
Het geen een ander doet // het sy dan quaet of goet // syn dat leeraren?Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 616]
| |
25[regelnummer]
Ghy meesters kloeck, vloeijend en rijck in wetenheden // van rijm en reden,Ga naar voetnoot25
Dijn pont, dijn licht, dijn Hemel-gaef, wilt toch besteden // tot nut en vreden,Ga naar voetnoot26
Jaeght uyt dijn eygen hert // dijn huys-vyanden,Ga naar voetnoot27
Maer meest siet elck te vert // en blijft in 't aertsch verwert // met onverstanden.Ga naar voetnoot28
|
|