Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 594]
| |
CLXXXVIII Liedeken
Op de wijse: Als 't begint
Wie boven al zijn God bemind,
Sijn God in alle dingen vind;Ga naar voetnoot2
Wie yet meer wil verkiesenGa naar voetnoot3
Sal God en Mensch verliesen.
5[regelnummer]
Wie wyslijck doen wil woecker winst,Ga naar voetnoot5
Dien mind God meest, zijn selven minst,Ga naar voetnoot6
Die hem tot God kan neygenGa naar voetnoot7
Die maeckt van God zijn eyghen.Ga naar voetnoot8
Min ick een mensch dat seker is,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat hy my mint is t'ongewis,Ga naar voetnoot10
Dus wil ick God mijn leven
Mijn ziel en alles geven.
Want God is trou, die trou oock houd:Ga naar voetnoot13
Maer die hem op menschen betrout,
15[regelnummer]
Vertrout hem oock de logen,Ga naar voetnoot15
En is vervloeckt bedrogen.Ga naar voetnoot16
Hy is wel dol, wel sot, wel blind
Die yet meer als zijn God bemind.
Het zijn verloren menschen
20[regelnummer]
Die oock yet anders wenschen.Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 595]
| |
Want alles wat men sichtbaer siet,Ga naar voetnoot21
Dat is een sichtb're groote niet,Ga naar voetnoot22
Daer niet op is te bouwen,
Maer God is te vertrouwen.
|
|