Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 591]
| |
CLXXXVII Camer-Liedt
Stemme: Met gantscher bedruckter herten, &c.
O ghy Geesten kloeck van sinnen,Ga naar voetnoot1
In Liefd' Bloeyende vergaert,
Die de Reden-kunst beminnen
Sijt ons welkom, lief, en waert,
5[regelnummer]
Ghy Rymers doorluchtigh,Ga naar voetnoot5
Vol spitscheyt hoogh-vluchtigh,Ga naar voetnoot6
En sindelijck vernuft,Ga naar voetnoot7
Wilt niet langer peynsen,Ga naar voetnoot8
Waer toe dient dit veynsen?Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
't Is langh genoegh gesuft.Ga naar voetnoot10
Het lieffelijck redeneeren
's Menschen ziel lustigh verquickt,
Yets goets met vreughde te leerenGa naar voetnoot13
Over disch, niet qualijck schickt,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Vrolijcke gedichten
Vermaecken, en stichten
Den aendachtigen man,
Die het wel geschrevenGa naar voetnoot18
Hier soeckt te beleven,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Nae 't beste dat hy kan.Ga naar voetnoot20
't Is loffelijck veel te weten
Als het tot Gods eer geschiet:
| |
[pagina 592]
| |
Maer ach! leyder! wy vergeten
Meest het geen ons God gebiet:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Die van y'le saeckenGa naar voetnoot25
Hier yets grootsch kan maecken,
Men tot den Hemel looft,Ga naar voetnoot27
Doch meer is te prysen
Die steets met de wysen
30[regelnummer]
Christelijck philosoopht.Ga naar voetnoot30
Vele dolle droncken wynenGa naar voetnoot31
Onse tafel niet en ciert,
Geen Harten noch wilde Swynen,Ga naar voetnoot33
Phasanten, oft vreemdt gediert:
35[regelnummer]
De Vader der MeyrenGa naar voetnoot35
Gaet ons wel stofferenGa naar voetnoot36
Met smakelijcke visch,
Gesoon en gebraden.Ga naar voetnoot38
Inde overdaden,
40[regelnummer]
Geen rechte wel-lust is.Ga naar voetnoot40
Gulsigh eten ofte drincken
't Reysich lijf te veel vermast,Ga naar voetnoot42
d'Oversorgh de ziel doet sinckenGa naar voetnoot43
In kommer-kans, anghst en last.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Hy leeft wel na reden,Ga naar voetnoot45
Die vernoeght in vredenGa naar voetnoot46
Met 't geen hem God verlient.
Kunt ghy maer stillenGa naar voetnoot48
U vrecke willen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Ghy hebt al wat u dient.Ga naar voetnoot50
| |
[pagina 593]
| |
't Verkrygen van aertsche wenschen,
Geen volkomen rust en brenght:
't Hert van gier'ge vrecke menschen
Is met heb-sieckt steets vermenght.
55[regelnummer]
O doolende blinde!
Waent ghy hier te vinde
De rust in u veel goet?Ga naar voetnoot57
't Sal u dapper misse,Ga naar voetnoot58
Want nieuwers en isseGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Als in 't vernoeght gemoet.
Die zyn lust wel kan ghebiedenGa naar voetnoot61
En wel wijss'lijck met maat betoomt
Sijn eerst rechte rijcke lieden;
Niet ghelijck den rijckaart droomt
65[regelnummer]
Die in overvloede
Van zyn aartsche goede
Soeckt saligheyd, en rust.
Die kleyn en wel leven
Wert van God gegevenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Een eeuwigh blije rust.
Ghy Meesters en wyse HeerenGa naar voetnoot71
Neemt in danck mijn ruyge kunst,Ga naar voetnoot72
Ick en kan u niets vereeren
Na de grootheyd van myn gunst,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Ick hoop dat u lieden
Niet in 't quaet sult dieden,Ga naar voetnoot76
Of 't rymen niet en vloeyt,Ga naar voetnoot77
Laet op heden blijcken
Dat ons Reden-rijckenGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Alhier In liefde bloeyd.
|
|