Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 589]
| |
CLXXXVI Liedeken
Stemme: So'k heb ghemint, &c.
Dit Leven vverdt van my een snelle vvindt geheeten,Ga naar voetnoot1
Of recht des boosheyts kraem, daer yder door ontmenscht:Ga naar voetnoot2
Waer in de ed'le Mensch so gantsch hem gaet vergeten,Ga naar voetnoot3
Dat hy de doodt vervloeckt, en 't leven hongh'righ vvenscht.
5[regelnummer]
Wat vreest ghy voor de doodt? o ghy verbaesde lieden!Ga naar voetnoot5
't Is 't eynd van alle ding, en der vermoeyde rust:Ga naar voetnoot6
Een onbreeck'lyck geset, dat ellick moet gheschieden,Ga naar voetnoot7
Voor hy van't aerds tooneel raeckt in d'eeuwige rust.
Een goeden dood die is d'inganck van 't goede leven:
10[regelnummer]
Den doodt die is een Boodt, dienstigh ter saligheydt.Ga naar voetnoot10
Een Schat-heer is de doodt, die ellick tol moet geven:Ga naar voetnoot11
De doodt die is het laetst' alsmen van 't leven scheyt.
De dood die is een slaep, een Moeder aller dromen,
De doodt die is een dief van alles vvat hier leeft,
15[regelnummer]
Sy is der boosen straf, en 't loon oock vande vromen,
De doodt is een ontsich daer elck voor sucht en beeft.Ga naar voetnoot16
De dood een toevlucht is van die bedroefde menschen,Ga naar voetnoot17
Haer haven en haer hoop, en haer seer soete troost:Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 590]
| |
Sy is der rijckaerts schrick, der armen herten vvenschen.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
De dood ontlast de geen die noodigh zijn verpoost.Ga naar voetnoot20
Hy heeft seer vvel geleeft die niet behoeft te vvesen
Seer verschrickt voor de doodt, met een anghstigh afgrijs:Ga naar voetnoot22
Die qualijck heeft geleeft die siet men haer seer vresen:Ga naar voetnoot23
De doodt die is gebaert in 't lustigh Paradijs.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Wat maeckstu aerdschen geck? vvat boutstu hooge muren?Ga naar voetnoot25
Wat vvaenstu dat te zijn voor u een scherm of schilt?Ga naar voetnoot26
De tijd breeckt alle dingh, de dood de Creaturen:Ga naar voetnoot27
Daeromme leeft (o Mensch!) soo als ghy sterven vvilt.
Hy die dit liet eerst sangh, vermaent u en zijn selvenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Te sterven met berou al d'oude boosheyt snood:Ga naar voetnoot30
Eermen de doode romp, in d'aerde vveer gaet delven:Ga naar voetnoot31
Want, laes! geen bet'rens tijd en is hier nae de dood.Ga naar voetnoot32
O hooge Hemels Prins, vvilt my, verdoolde, gevenGa naar voetnoot33
De kennis uwes vveghs en van u Godlijck vvoordt,
35[regelnummer]
Voert my door dees mijn dood in 't eeuwigh blyde leven:
Geeft my u geest, o Heer! en vvat daer meer toe hoordt.
|
|