Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 586]
| |
CLXXXV Aendachtigh Liedt
Stemme: Aenhoort doch mijn geklagh ghy Ruyters fray
't Gemeene volck en 't puyckGa naar voetnoot1
Als Ketters zijn gedreven,Ga naar voetnoot2
Vrypostigh en ter sluyckGa naar voetnoot3
Nae elcx Afgod de buyck,
5[regelnummer]
Dees leyt van 't recht gebruyckGa naar voetnoot5
In een doodelijcke fuyck,
Met schijn van wel te leven.Ga naar voetnoot7
Al levend syn sy doot
Die inde Wereld woelen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Elck voert zijn ziel in noot,Ga naar voetnoot10
Al is Gods goetheyd groot,
Sijn schepsel hem verstoot,Ga naar voetnoot12
Want siet de mensche snootGa naar voetnoot13
Met haer lust-Goden boelen.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Elck smeet uyt waen een God,Ga naar voetnoot15
Elck wil met Pallas proncken,Ga naar voetnoot16
Elck soeckt Plutoos genot,Ga naar voetnoot17
Elck doet Venus gebod,Ga naar voetnoot18
Elck werdt van elck bespot:
20[regelnummer]
Want elck dient sat en sot,
Den Bras-God dol en droncken.Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 587]
| |
Verblinde mensch ghy mist,Ga naar voetnoot22
Laet af van 't Afgodderen,
Gaet uyt u selfs in Christ,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Moeyt met geen Kercken-twist,Ga naar voetnoot25
Verwaende sotheydt ist,
Van Gods afcomst met listGa naar voetnoot27
Te vernufteliseren.Ga naar voetnoot28
De letter-vretery
30[regelnummer]
En 't pralen met veel boecken,
Sticht inden mensch (dunckt my)
Geest'lijcke hoovaerdy,
Roem-sucht en klapperny,Ga naar voetnoot33
Fael-grepen, van te vryGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
En te diep ondersoecken.
Wat schrijft, leeraert of preeckt,Ga naar voetnoot36
Gaet vrymoedigh uyt dond'renGa naar voetnoot37
Wat God docht, denckt of spreeckt,
Waer schrift-wijs sich in steeckt?Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Mensch of ghy eens bekeecktGa naar voetnoot40
Wat u noch goeds gebreecktGa naar voetnoot41
Ghy sout u seer verwond'ren.Ga naar voetnoot42
Van u verdwaelsheyt drijstGa naar voetnoot43
En oock van Gods genade.
45[regelnummer]
Bid, waeckt, wan-hoopt noch ystGa naar voetnoot45
| |
[pagina 588]
| |
Voor God die 't alles spijst,Ga naar voetnoot46
Wel hem die Gode prijst,
En zijn geloof bewijst
Met Christelijcke daden.
50[regelnummer]
Die klap-sieck mont gelooft,Ga naar voetnoot50
Pracht drijft met hersen-reden,Ga naar voetnoot51
Want syn scherpsinnigh hooftGa naar voetnoot52
Een woort tot hayr toeklooft,Ga naar voetnoot53
Slecht, en recht wert verdooftGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Die acht meer datmen slooftGa naar voetnoot55
En goede wercken deden.Ga naar voetnoot56
Die weet dat hy niet weet,Ga naar voetnoot57
Die heeft een goet geweten;
Die in zijn herte treet,
60[regelnummer]
En biecht voor God met leet
De sonden, die hy deed
Met tranen, bloed en sweetGa naar voetnoot62
Sal sich niet groots vermeten.Ga naar voetnoot63
Heer geeft myn dit insicht,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
En maeckt my recht verstandel,Ga naar voetnoot65
Soo door u Geest verlichtGa naar voetnoot66
Dat ick voldoe mijn plicht,
Geeft dat mijn simpel dicht
My en mijn naesten sticht,
70[regelnummer]
In leven en in wandel.Ga naar voetnoot70
|
|