Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 570]
| |
CLXXX Nieu-Jaer-Liedt
Stemme: O schoonste personagie, &c.
Vernieut, o mensch! dijn leven,
Doet op de poort van 't slaperich hert en ooren.Ga naar voetnoot2
Siet hoe d'Engeltjens sweven,Ga naar voetnoot3
Wiens soet gejuyg ghy kennelijck meugt hooren:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Sy singen seerGa naar voetnoot5
Gods hooghste eer,
Het schepsel vreed' op aerde,Ga naar voetnoot7
Blixem en WolckeGa naar voetnoot8
Doorscheurde, en 't licht den volckeGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Openbaerde.Ga naar voetnoot10
De anghstvallende kuddeGa naar voetnoot11
Door bleke vrees besturven, schichtigh trilden:Ga naar voetnoot12
De bange Herders schudde,Ga naar voetnoot13
Een bootschap blyd' haer bloode herten stilde,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Die sand haer doeGa naar voetnoot15
Nae 't Bethlem toe,
Gods rijcke Soon te soecken,Ga naar voetnoot17
Die s'arrem vonden
In een krebbe gewonden,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Inde doecken.
| |
[pagina 571]
| |
Het goude Hemels teken,
De Leyd-ster klaer bescheen der Vorsten tenten,Ga naar voetnoot22
Hier werden door ontstekenGa naar voetnoot23
De Coningen van 't goud-rijck Orienten,
25[regelnummer]
Dies reysens lustGa naar voetnoot25
Haer gaf geen rust,Ga naar voetnoot26
Voor sy in Bethlem togen,Ga naar voetnoot27
Daer sy nae 't dravenGa naar voetnoot28
Hem offerden haer gaven,
30[regelnummer]
Nae vermogen.
O Geestelijcke Schapen!Ga naar voetnoot31
Wat slaep-kruyt houdt u oogen soo gebonden,Ga naar voetnoot32
Wat doet u dood'lijck slapen,Ga naar voetnoot33
In 't schalck bedrogh van Duyvels list en sonden?Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Went u gesichtGa naar voetnoot35
Nae 't levend' licht,
Verlaet de aerdsche palen,Ga naar voetnoot37
En vliet van 't quade
God sal u met genadeGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Licht bestralen.
Die eenvoudige lieden,Ga naar voetnoot41
Oprecht en slecht van 't waenwijs volck verschoven,Ga naar voetnoot42
Liet Godt voor eerst ontbieden,Ga naar voetnoot43
Hoe dat zijn Zoon vernedert quam van boven,Ga naar voetnoot44
| |
[pagina 572]
| |
45[regelnummer]
Want Godt wierd mensch
Om ons na wensch
Met zijn armoed te rijcken,Ga naar voetnoot47
Die van haer goedenGa naar voetnoot48
De nood-druftige voeden
50[regelnummer]
God gelijcken.Ga naar voetnoot50
Nae-yvert u voorbeelden,Ga naar voetnoot51
Ghy Princen stout, ghy weecke groote Heeren,Ga naar voetnoot52
Die swemt in ruyme weelden,
In leckerny, in lust, in bancketteren,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Die 't wel insietGa naar voetnoot55
't Swaert en 't gebiet,Ga naar voetnoot56
Dat is u lie'n gegeven,
Om 't quaedt te snoeijenGa naar voetnoot58
Doet elck in liefde bloeijen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Door u leven.Ga naar voetnoot60
|
|