Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 560]
| |
CLXXVII
Stemme: Op de voyse vanden 68. Psalm
Wat raestu dolle mensch verwoet?Ga naar voetnoot1
Wat klampstu dus met arremoetGa naar voetnoot2
In aver oude twisten?Ga naar voetnoot3
't Is ydelheyd (o schepsel blind!)
5[regelnummer]
Dat ghy dijn selven soo vast bind
Aen 't wanen of sectisten:Ga naar voetnoot6
Want de erf-leer en voorgangh port,Ga naar voetnoot7
Datmen onstuymigh toornigh wort,
Oock vadsich, en versuymel.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
War-geesten kloeck, en kibbel sieckGa naar voetnoot10
Verwecken uyt een wrock, of pieck,Ga naar voetnoot11
Veel nickers woest getuymel.Ga naar voetnoot12
Hoe derfstu schim met koener kop,Ga naar voetnoot13
Soo stijgen hen ten ladder opGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
In Gods geheymenissen?
Meest 't komt die steets op d'Hemel staert,Ga naar voetnoot16
Sijn selfs vergetend', ende aert,Ga naar voetnoot17
In vuyle val te glissen.Ga naar voetnoot18
Wat wilstu dan, o aerden worm!Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Gods hoogen raet, en schoener formGa naar voetnoot20
Met aerts vernuft doorgronden?
Het blind verstant, schermutst en mistGa naar voetnoot22
| |
[pagina 561]
| |
Gedenckt, o mensch! hoe dat du bist
Bewentelt in dijn sonden.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Wie sich tot sulck hert-spieg'len went,Ga naar voetnoot25
Sijn eygen snootheyt eerst bekent,Ga naar voetnoot26
Dees doet hem Gode kennen,Ga naar voetnoot27
En zijn verwende qua natuurGa naar voetnoot28
Leert hy (met Christ) al valt het suur
30[regelnummer]
Door tegen-wenst ontwennen.Ga naar voetnoot30
Ach God, hoe dick en menigh reysGa naar voetnoot31
Weer-streeft dit stribblich weelich vleysGa naar voetnoot32
Mijn redelijck vermogen?
Wel duystmael (leyder!) op een dach;Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Heer geeft dat ick verwinnen machGa naar voetnoot35
De Vader vande logen.Ga naar voetnoot36
O Schep-Heer my tot dy bekeert,Ga naar voetnoot37
Ick bid dat ghy mijn bidden leert,Ga naar voetnoot38
Oock sterven, en wel leven;Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Eer dat mijn jaren rollen af,
En my den doodt het stinckend' grafGa naar voetnoot41
Sal tot een proije geven,
Gelijck het lijf hier heeft van noot
Huys, kleedingh, wijn, water en broot:
45[regelnummer]
Soo heeft de ziel van noode
Gesont geloof, verlicht verstant,
O Heer u Geest, u woord, u hant
Die treckt ons uyt den doode.Ga naar voetnoot48
| |
[pagina 562]
| |
O Bou-Heer van 't menschlijck geslacht,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Suyvert mijn hert, en geeft mijn krachtGa naar voetnoot50
U wegen te bewand'len:
Maeckt my alleen niet letter-wijs,Ga naar voetnoot52
Maer geeft dat ick u goetheyt prijs
By vromen en verstand'len.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Wel hem die 't geen hy kent voor goet
Recht wel beleeft, en daed'lijck doetGa naar voetnoot56
Met ware goede daden,
En niet op sijn verdiensten siet:Ga naar voetnoot58
Gods segen hier, en nae genietGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Den Hemel uyt genade.Ga naar voetnoot60
|
|