Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 558]
| |
CLXXVI Aendachtigh Liedt
Stem: Van Susanna
Daer synder nu soo veel, die haer seer gaen beklagenGa naar voetnoot1
Van 't swerelds valsch bedrogh, en wonderlijck verraet;Ga naar voetnoot2
Diens doode weet-kunst, niet soud' seggen op dat vragenGa naar voetnoot3
Wat dat de Wereld is, en waer sy in bestaet?
5[regelnummer]
't Vernuft en reden sal hier klarelijcke afbeeldenGa naar voetnoot5
Mijn meeningh op de vraegh, hier boven voor gemelt,
Och of mijn God met kunst soo rijckelijck bedeelden,Ga naar voetnoot7
Dat ick het wit wel trof van 't geen hier is gestelt.Ga naar voetnoot8
De boose wereldt is alleen het boose leven
10[regelnummer]
Vanden wereldsche mensch, die wereldts en verdoortGa naar voetnoot10
Hier voor dit wereldts goet, het eeuwige gaet geven,Ga naar voetnoot11
Om dat des Werelds Prins met goedtheyds schijn bekoort.Ga naar voetnoot12
Dit wast dat Salomon, den wysen Coningh, seydeGa naar voetnoot13
Van 's wereldts woest gevaer, soo syn spreuck-boeck verbreyt,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ydele ydelheyt, wiens lichte lichticheyden,Ga naar voetnoot15
En vaste vastigheydt, is sek're onsekerheyt.Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 559]
| |
De wereld is vyand, al schijnd sy vrient te wesen
Haer vollick troetelt sy, en lockt door lust de vreemt,Ga naar voetnoot18
Sy mint de boosen seer, de vrome doet sy vresen,
20[regelnummer]
Het leven ende dood, sy naem en faem beneemt.Ga naar voetnoot20
Sy verheught haer in 't quaet, de sonden syn haer vreughden,Ga naar voetnoot21
Sy steld ons duren tijdt, en voert ons in het wildt,Ga naar voetnoot22
Sy is een moorderin, een beul van alle deughden,
Sy is vreck met haer goet, en met het onse mildt.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Doch den verwaenden Nar, die schenckt sy staet van eeren.Ga naar voetnoot25
Den gierigaert rijckdom, den gulsigen gebraet,
En den verwijfden bloet, vergunt sy zijn begeeren,Ga naar voetnoot27
Den pronckert pracht en prael, met kostelijck gewaet.Ga naar voetnoot28
O wereld boos van aert! hoe lustigh kondy venten,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
V seer goed-schynend' quaet, dat ghy soo hoogh verkoopt,Ga naar voetnoot30
Dat het de bruyckers, laes! syn seer sware ziel-renten,Ga naar voetnoot31
Want u niet-wesend goet, hun in 't verderven doopt.Ga naar voetnoot32
O ghy der eeuwen God! en Heer van alle glory,
O Vader alles goedts! Verlosser van mijn siel!
35[regelnummer]
Geeft 't menschelijck geslacht, doch over haer victory,Ga naar voetnoot35
Gunt dat ick de wereld, in my dood en verniel.Ga naar voetnoot36
|
|