Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 553]
| |
CLXXIV Christelijcke RidderGa naar voetnoot-
Stem: Esprits qui souspirez. Of van Susanna.
Wat staet ghy dus en suft? waer toe dit tril gecidder?Ga naar voetnoot1
T'sa! t'sa! en rust u toe, en wapent u ter strijt,Ga naar voetnoot2
Ghy bent van Godt gemaeckt een Christelijcke Ridder,Ga naar voetnoot3
Quist niet dus ydel (mensch) u over duren tijt.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Treet aen en grijpt een moet, en volligt na de bendeGa naar voetnoot5
Vanden Opper-Velt-Heer, d'eeuwige Sone Gods;
Laet u geen liefd' of straf, van zijn Velt-teycken wenden,Ga naar voetnoot7
Maer blijft hem steets getrou soo syt ghy buyten schoots.Ga naar voetnoot8
Vat den Schild des geloofs, en 't Swaert des Geests in handen,
10[regelnummer]
Dat is dat Godlijck woort. En u lendens begort,Ga naar voetnoot10
VVeest nuchteren en waeckt, op dat (van u vyanden)Ga naar voetnoot11
Door reuckeloos versuym ghy niet verrast en wort.Ga naar voetnoot12
VVy hebben niet alleen met vleysch en bloet te kempen,Ga naar voetnoot13
Maer met den ouden Slangh, den helschen hooft-vyant,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
VViens inspreecken wy ten gronde moeten dempen,Ga naar voetnoot15
En doen hem door 't geloof een manlijck wederstant.Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 554]
| |
In 1622 blz. 23, linkerhelft
| |
[pagina 555]
| |
Al is den vyant loos, geswint en spits van sinnen,Ga naar voetnoot17
Hoe listigh hy versoeckt, zijn kunst is al om sonts,Ga naar voetnoot18
VVant wie in God vertrout, kan door 't gebed verwinnen
20[regelnummer]
En blyft den Heer ons by, wie mach dan tegens ons?Ga naar voetnoot20
Hoewel den drangen noot somtijts ons gaet verstellenGa naar voetnoot21
Door des vyants aenloop, en onverwachten slagh,Ga naar voetnoot22
De Heer die is soo goet, hy kan den lidsart vellen,Ga naar voetnoot23
Hy laad niet op den mensch meer als hy dragen mach.
25[regelnummer]
Beproeft u selven recht ghy vromen karsten knechten,Ga naar voetnoot25
Siet oft oock in u schuylt, 't geen garen overvliet;Ga naar voetnoot26
Al u begeerten quaet die moet ghy strengh bevechten,
Slaet inden vuylen hoop dat Godt zijn lust daer siet.Ga naar voetnoot28
Ghy die een ander leert, leert sellifs oock soo stryden,
30[regelnummer]
En strydet met den Heer een Ridderlijcken strijt,Ga naar voetnoot30
Dat ghy den zegen wint, soo sult ghy oock in ryden,Ga naar voetnoot31
Op den Eer-wagen schoon int rijcke Godts verblijt.Ga naar voetnoot32
Opperste Prins en Heer, leytsman van u krijgsknapenGa naar voetnoot33
Stelt my inden slachoord daer ick niet en beswijck;Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Beschickt mijn (o mijn God) soo overfyn een wapen,Ga naar voetnoot35
Dat het mijn eeuwigh maeckt by u onsterffelijck.Ga naar voetnoot36
|
|