Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 550]
| |
CLXXIII Aendachtigh Liedt
Stem: Het was een jonger Heldt. Of de Lofsangh Maria
Vintmen by oudt of jongh
Soo saligh wel een tongh,Ga naar voetnoot2
Die Gods wond'ren kan spreken?Ga naar voetnoot3
Ick hout voorseker neen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Want kunst, woorden, en reenGa naar voetnoot5
Die souden eerst gebreken.Ga naar voetnoot6
Hoe sou het slijm en stofGa naar voetnoot7
Heylige Godt u lofGa naar voetnoot8
En grootheydt dan verhalen?Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat al de Eng'len schoonGa naar voetnoot10
En dienaers van u troon
In mogentheyt moet falen.
Wie sal u Majesteyt
U groote waerdicheyt
15[regelnummer]
U eygenschap uytroemen?Ga naar voetnoot15
U waerde borgery:Ga naar voetnoot16
Als niemandt wie 't oock zy
Sijn woordingh niet kan noemen.Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 551]
| |
Nochtans niet soo ick wensch!Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Maer als een danckbaer mensch
Soo sal ick Heere boogenGa naar voetnoot21
U goetheyd, en het goet
Dat my van u gemoetGa naar voetnoot23
En dag'lijcx komt voor oogen.
25[regelnummer]
Ghy hebt mijn lijf bereyt
In mijn moeders geweyt,Ga naar voetnoot26
Daer toe een ziel gegeven:Ga naar voetnoot27
En onsichtbaer gevoet,
Als ghy nu sichtbaer doet,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En doen sult al mijn leven.
Ick danck u Heer daer van,
Dat ghy my schiept een man
En brocht in tijdt en stedeGa naar voetnoot33
Daermen u eer bewijst
35[regelnummer]
En geen Afgoden prijst,
Gelijck de Heydens deden.
Slae ick mijn oogen op
Ten Hemel inden top,Ga naar voetnoot39
U Son schittert van verre,
40[regelnummer]
Des daeghs, maer inde nacht
Soo drijft de Maen haer prachtGa naar voetnoot41
Met goud en silv're Sterren.Ga naar voetnoot42
En schou ick nederwaert
Op die vruchtbare aert,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Soo sie ick 't meeste wonderGa naar voetnoot45
| |
[pagina 552]
| |
Van schepsels en van Vee,
Van monsteren der zee,
En het gewas daer onder.Ga naar voetnoot48
Dan barst ick dickwils uyt,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
En roep wel overluyt
Dat my die dingen leeren
Niet slecht op haer te sien,Ga naar voetnoot52
Maer dat ick met eerbienGa naar voetnoot53
Der wond'ren God moet eeren.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Ick siet, o Heer, wel an,Ga naar voetnoot55
Maer wat ist? ick en kan
Ten vollen niet vol-loven,
U goetheyt is soo klaer,
Soo hoogh soo wonderbaer,
60[regelnummer]
En mijn verstant te boven.
Want u weldaden al
Sijn talleloos van tal,
Ghy blijft die noch volhardenGa naar voetnoot63
Aen een onwaerdigh mensch,
65[regelnummer]
Maer goede Godt ick wensch
Dat ickse waerdigh werde.Ga naar voetnoot66
Geeft Heer dat mijn Gebedt
Geschiede sonder smet,Ga naar voetnoot68
Van onsuyvere sinnen,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
En vliegend' woest gedacht,Ga naar voetnoot70
En dat ick door u kracht
Mijn selven mach verwinnen.
|
|