Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 524]
| |
CLXIV Geestigh LiedtGa naar voetnoot-
Stem: Ick schou de Wereld an
Wat dat de wereld is,
Dat weet ick al te wisGa naar voetnoot2
(God betert) door 't versoecken:Ga naar voetnoot3
Want ick heb daer verkeertGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
En meer van haer geleerd
Als vande beste boecken.Ga naar voetnoot6
Want of ick schoon al lasGa naar voetnoot7
Het geen soo kunstich wasGa naar voetnoot8
Als Goddelijck geschreven;
10[regelnummer]
Ten gingh ter ziel, noch sin
Soo nyver my niet inGa naar voetnoot11
Als 't eygen selfs beleven.Ga naar voetnoot12
Nu heb ick 't al versocht:Ga naar voetnoot13
Soo dol, als onbedocht,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Soo rauw als onberaden.
Och Godt! ick heb te blind
En al te seer bemind
De dingen die my schaden.Ga naar voetnoot18
Een hooft vol wind en wijn,
20[regelnummer]
Een hart vol suchts en pijn,Ga naar voetnoot20
Een lichaem gants vol qualen
| |
[pagina 525]
| |
Heeft Venus, en de kroes,Ga naar voetnoot22
Of selfs die leyde droes,Ga naar voetnoot23
My dickwils doen behalen.
25[regelnummer]
Och! een bedroeft gemoet,
En een hert seer verwoetGa naar voetnoot26
Van duysent na berouwen,Ga naar voetnoot27
Van overdaet en lust,
Met een ziel ongerustGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Heb ick in 't lest behouwen.
Hoe strengh breeckt my dit op:Ga naar voetnoot31
Mijn kruijfde krulde kopGa naar voetnoot32
Die brenght mijn voor de jaren,Ga naar voetnoot33
In mijn tijds Lenten voortGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Op 't swart, en 't swetigh swoortGa naar voetnoot35
Veel gryse graeuwe hayren.
Wanneer een ander leyt
Gestreckt en uytgespreyt,
En rust met lijf en leden:
40[regelnummer]
Dan plaeght my aldermeest
De quellingh van mijn Geest
Met beulsche wredicheden.Ga naar voetnoot42
Dan dringht my door de huyt
Het bange water uytGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Door kommerlijcke sorgen,
| |
[pagina 526]
| |
Dies my het herte barst,
En wenscht alsoo gheparstGa naar voetnoot47
Den ongeboren morgen.Ga naar voetnoot48
En nimmer ick den dagh
50[regelnummer]
Alsoo geluckich saghGa naar voetnoot50
Dat sy my vol verblyden:Ga naar voetnoot51
Voorwaer 'k heb uur noch tijd,
Of ellick heeft syn strijd,Ga naar voetnoot53
Sijn lief, zijn leed, zijn lyden.
55[regelnummer]
Al 't gene dat de Lie'n
Ter Wereld mogen sien;Ga naar voetnoot56
Of immermeer verwerven,Ga naar voetnoot57
En wensch ick niet soo seer,
Als saligh inden Heer
60[regelnummer]
Te leven en te sterven.
|
|