Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 521]
| |
CLXIII Een gerust leven
Stem: D'Engelsche Fortuyn, &c.
Garbrande, wilt ghy leven recht gerust?
So lieft uyt liefd' den lieven God met lust:Ga naar voetnoot2
Schuwt het misbruyk van d'algemeene lien,Ga naar voetnoot3
Die meer op elck als op haer selven sien.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Wilt dat ghy meugt, en wenst geen sotten wens:Ga naar voetnoot5
Genoegh vernoeght den licht-vernoeghde Mens:Ga naar voetnoot6
Armoe van wil die salight het gemoed,Ga naar voetnoot7
Meer als de vreck en rijcken overvloed.Ga naar voetnoot8
Bedenckt u lang, weest vry in 't hooren snel,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Haet achterklap, spreeckt weynigh, en dat wel:Ga naar voetnoot10
Siet om of swijght, dijn oordeel schick dijn woord,Ga naar voetnoot11
Naer eysch van saeck, na 't vrund of vyand hoord.Ga naar voetnoot12
In boecken-kijf, en woorden spitse strijdGa naar voetnoot13
Verwaerloost niet u kostelijcken tijd:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Leeft slecht en recht, leest de suyvere Schrift,
Maer kloeckaerts kunst met rype sinnen sift.Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 522]
| |
Mont-wetenschap het domme vollick prijst,Ga naar voetnoot17
Harts-wijsheyd steets haer inde daed bewijst,Ga naar voetnoot18
Niet in vernuft noch kibbeligh verstaen,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
De werelt dwaelt in onverstand, en waen.
Ghy weet wel veel, so ghy dijn selven kend,Ga naar voetnoot21
Wat dat ghy waert, wat dat ghy word in 't end,
Slijm, stof en stanck, der wormen aes, en aert:Ga naar voetnoot23
Dees kennis baert geen eer-sucht, noch hoovaert.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Leeraert u self eer ghy een ander leert,
Of't is om niet wat ghy Philosopheert:Ga naar voetnoot26
't En doet geen nut datmen op yemand smaelt:
En siet niet uyt, maer in u harte daelt.Ga naar voetnoot28
Daer is genoegh dat noodigh dient vervormt,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Dijn Tempel Gods (doch geestelijck) bestormt,Ga naar voetnoot30
Werpt d'af-Goon uyt van qua gewoont en lust,
Van lief en leed, en van gewaende rust.Ga naar voetnoot32
Van boeldery met Mammon, of den buyck,Ga naar voetnoot33
Van Duyvels dienst, van 't ouwe snood misbruyck
35[regelnummer]
Van poppen-goed, van guychel-spel, van schijn,Ga naar voetnoot35
Van lippen-liefd, en watter meer mach zijn.Ga naar voetnoot36
| |
[pagina 523]
| |
Sulck kercke-slaen, en heyligh stormeryGa naar voetnoot37
Is Christelyck, en staet een yder vry:
Maer 't leecke-boeck is lang veel eer verjaeghtGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Als 't beelde-werck dat elck van binnen draeght.Ga naar voetnoot40
Garbrande, wilt ghy leven recht gerust?
So lieft uyt liefd' den lieven God met lust:
Schuwt het misbruyck van d'algemeene lien,
Die meer op elck als op haer selven sien.
|
|