Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 504]
| |
CLVII Amoureus-Liedeken
Op de Wyse: Maaghdeken jent, Princesken suyverlijcke, &c.
O soete tyt ay schoone Soomer vlaaghen,Ga naar voetnoot1
Hoe haast verkeert u blat?Ga naar voetnoot2
Want met jolyt leefden ick eens dry daaghenGa naar voetnoot3
Dat ick mijn lusten hadt,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Doen ick by haar sadt,
Maar laas, t'is te beclaaghen,
Ghy reeckent nu mijn datGa naar voetnoot7
Soet wel voor duysent plaaghen.
Mijn sinnen vyf souden niet connen vinden
10[regelnummer]
Gheen liever tijdt noch stont,
Of tyt verdrijf als doen mijn bemindeGa naar voetnoot11
Haar jonst my heeft ghejont.Ga naar voetnoot12
Wt een goede grontGa naar voetnoot13
Docht ick sy my besinde,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Nu thoonse haar goet rontGa naar voetnoot15
Of sy my niet en kinde.Ga naar voetnoot16
t'Gesicht vant Bos of wel geswierde MayenGa naar voetnoot17
Daart vlietend' Water ruyst,
| |
[pagina 505]
| |
Geen wilde Mos of aenghenaam vallayenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Van Berghen onbesuystGa naar voetnoot20
Is niet ick ben verkuyst,Ga naar voetnoot21
t'Ooch na haar te drayen
Die my met weenen kruyst:Ga naar voetnoot23
Doch als sy wilt kan payen.
25[regelnummer]
Geen woest ghetier, van blye VogelskeelenGa naar voetnoot25
Hoe vrolijck wel ghebeckt
Jaa Harp of Lier, Bondol Luyt noch VeelenGa naar voetnoot27
Hoe wel ghespeelt coreckt,
My sulcken Vreucht verweckt
30[regelnummer]
Als dit vermakelijck queelen,Ga naar voetnoot30
Dat meer reeden ontdecktGa naar voetnoot31
Als het ghewayt en speelen.Ga naar voetnoot32
Wat reucken secht is t'liefelycxt en hoe menGa naar voetnoot33
Die aygentlijck beduyt,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ist wel gevlecht een crans van schoone bloemenGa naar voetnoot35
Ghesochte ruyckers uyt,Ga naar voetnoot36
Muskus Noot of CruytGa naar voetnoot37
Is soo waart niet om roemen
Als d'asem van een spruytGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Die ick niet darf noemen.Ga naar voetnoot40
Geen wyn hoe eel, geen leckere bancquetten
Hoe groot van overdaat,
| |
[pagina 506]
| |
Die Dienaers veel ordentelijck op settenGa naar voetnoot43
Gout Silver tot cieraetGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
'tGraach begheer versaatGa naar voetnoot45
Van d'inwendighe hettenGa naar voetnoot46
Als haar goeden raatGa naar voetnoot47
Voor dees strenghe wetten.Ga naar voetnoot48
Wie sou hier voor onder 'tVee willen woelenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Hoe sacht van Wol of PluymGa naar voetnoot50
Had' ick mijn keur ick koos schoone boelenGa naar voetnoot51
In plaats van sulck schuym,Ga naar voetnoot52
Die naar kostuymGa naar voetnoot53
Ons haer sachtheyt doen voelen
55[regelnummer]
Met soete kusjens ruym
Die nochtans niet en koelen.Ga naar voetnoot56
Prinses ick Sie u over schoone gaven
Ick Hoor u grooten Lof,
Ick Smaack troost die my een weynig can laven
60[regelnummer]
Ick Ruyck u Deuchtlijck Hoff,Ga naar voetnoot60
Ick Voel slechts en groffGa naar voetnoot61
Mijn eyghen kleynheyt draven,Ga naar voetnoot62
Al sterft ghy mijn off,Ga naar voetnoot63
'tHart leyt by u begraaven.
|
|