Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 502]
| |
CLVI Een Maechden klagh Liedetjen
Op de Voyse: Amaril de decken sacht, vande nacht, &c.
O Maechden die met wond'ren sietGa naar voetnoot1
Mijn verdriet,
Mijn woorden t'martelend' lyen,Ga naar voetnoot3
Dat nu pynicht mijn ghemoet
5[regelnummer]
Is mijn soet,Ga naar voetnoot5
Door mijn ongheluckich vryen.Ga naar voetnoot6
Ghelijck de wilde witte SwaenGa naar voetnoot7
Doet verstaen,Ga naar voetnoot8
Haere doot met droevich singhen,
10[regelnummer]
Soo queel ick nu oock uyt noot,Ga naar voetnoot10
Van myn doot
Door syn dreutsche weygheringhen.Ga naar voetnoot12
Het quaet dat my steets quelt en knaecht,
En dus plaecht
15[regelnummer]
Is van syn schoonheyt ghecoomen,Ga naar voetnoot15
Doch de quellingh van myn sinGa naar voetnoot16
Heeft begin,Ga naar voetnoot17
Wt myn trouwicheydt ghenoomen.
De lust tot syn ghecroonde deuchtGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Drongh mijn jeucht,
Om syn vroomheydt te beminnenGa naar voetnoot21
| |
[pagina 503]
| |
Die my toch soo wel beviel,
Maer zyn Ziel,
Is te coel en cout van sinnen.
25[regelnummer]
Wat ick hem treck, wat ick hem troonGa naar voetnoot25
Tuych en toon,Ga naar voetnoot26
Met ghesichten en met suchten,Ga naar voetnoot27
Hoe dat hem myn hert bemint
Tis al windt,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Hy doet niet dan van my vluchten.
Ongheluckighe als ick ben
Ick en ken
Hem niet volghen noch begheven,Ga naar voetnoot33
Dies moet ick met pynen wreet
35[regelnummer]
En met leet,
Eynden laes mijn druckigh leven.Ga naar voetnoot36
Wat can op aerden swaerder syn
Als met pyn,
Het gheliefde lief te derven
40[regelnummer]
En dat is met strengicheytGa naar voetnoot40
My ontseyt,
Daerom wensch ick om mijn sterven.
Want het leven is dunckt mynGa naar voetnoot43
Maer een schyn,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
En een staeghe doot te achtenGa naar voetnoot45
Nu gaet heen myn lusjens sotGa naar voetnoot46
Ick wil Godt,
En myns levens eynt verwachten.
|
|