Groot lied-boeck

[p. 478]

tekstkritische noten

CXLVI Liedeken

Deur myn verschalckte ooghen¹
Is aangenaam myn smert
Sou ick myn onwil dooghen,³
Seyt, myn verwonnen Hert⁴
T'is een soet strengh ghebiedt⁵
Van myn Princes ghepreese
Die ick ghehoorsaem vreese
Waart anders, t'waar my liedt.⁸

Ick ben met Liefd ghevangen
Met een bedeckte list¹⁰
Int hertelijck verlanghen¹¹
Schuylt, inwendich, een twist¹²
Behalven dit soo ist¹³
Noch onbekent die gheene
Die my hulp kan verleenen
Ick wout wel dat sy't wist.

Een twist om strijdt te maacken¹⁷
Tusschen myn schaamt, en Min
D'een tracht, nae het genaacken¹⁹
D'ander vreest, het begin

CXLVI
In 1622 blz. 88. In vs. 1 grotere initiaal D. In vs. 6 en 49 een woord in romein. De editie-1622 geeft onder de zevende strofe Bredero's zinspreuk; de zes regels daarna, opnieuw met een grotere hoofdletter beginnende en met de zinspreuk eindigende, zijn blijkbaar een bladvulling die naar de vorm in het geheel niet en naar de inhoud maar ten dele aansluit bij het Liedeken.
26 Verborghen in 1622: verborghen

1 verschalckte: listig gevangen (vgl. vs. 9); dus: doordat mijn ogen misleid zijn.

3 onwil: leed, smart; dooghen: dulden, lijden.

4 Seyt: zo spreekt; de komma denke men weg.

5 ghebiedt: gezag, bevel.

8 liedt: leed.

10 bedeckte: heimelijke.

11 hertelijck verlanghen: verlangen van mijn hart.

12 inwendich: van binnen; twist: tweestrijd, tegenstrijdigheid.

13 Behalven dit: bovendien.

17 twist: wijst terug op vs. 12.

19 tracht, nae enz.: streeft naar toenadering; de komma's in vs. 19 en vs. 20 denke men weg.

[p. 479]

 

Wel hoe verwerde sin²¹

 

Ledt toch eens op u zaacken

 

Daar ghy niet uyt sult raacken

 

Maar wort'len dieper in.²⁴

 

 

25

Waar toe dan lang verborgen²⁵

 

Verborghen, groote strijt

 

Waarlijck het is te sorghen²⁷

 

Dat haar een ander vrijt²⁸

 

Ondeckt t'is over tijdt²⁹

30

T'is lang genoech gheleede³⁰

 

Kiest doch voor morghen, heede³¹

 

Eert u berout, en spijdt.³²

 

 

 

Laast, had ick voorgenomen

 

Myn noot te klagen koen

35

Helaas! int by een komen

 

Sonck my t'Hert inde Schoen!

 

Fy! ick dorstet niet doen,

 

d'Ov'rhand heeft schaamt gehouwen³⁸

 

Bloot hart minde noyt Vrouwe:³⁹

40

Ick wil my anders spoen.⁴⁰

 

 

 

Al moet ick dus veel lijen,

 

Ick reekent voor gheluck

 

En treek een groot verblijen

 

Wt dees vrolijcke druck

21 verwerde sin: verwarde geest.

24 wort'len dieper in: dieper in vast raken.

25 Waar toe dan enz.: waarom wilt ge uw grote tweestrijd dan nog langer verborgen houden?

27 sorghen: vrezen.

28 Dat haar enz.: dat een ander naar haar hand dingt.

29 Ondeckt: openbaar het; over tijdt: meer dan tijd.

30 gheleede: geduld.

31 Kiest enz.: geef aan vandaag toch de voorkeur boven morgen.

32 Eert: voordat het.

38 schaamt: de schaamte, onderwerp.

39 Bloot: bleu, schroomvallig; Vrouwe: een vrouw, onderwerp.

40 Ick wil my enz.: ik wil op een andere wijze voortgaan.

[p. 480]

45

De lust maackt t'sware, licht,

 

d'Onlust t'licht, swaar doet schijne:

 

'Verbly my in myn pijne⁴⁷

 

Deurt waardich aangesicht.⁴⁸

 

 

 

Princes wie sou uyt spreecken

50

U Deuchden, of aan val⁵⁰

 

Myn smert daer by geleecken

 

Is grooter van getal⁵²

 

Op hoop ick leven sal

 

En denck de tijdt sal leeren:

55

t'Gheluck dat kan verkeeren⁵⁵

 

'Tgeen iny is teghen al.⁵⁶

Secht wiens gebruyck, hout ghy voor 'tpuyck
En eerlijcxst, soo sy faalen
Die door schaamte swijcht, of te stout vercrijcht
Belach'lijcke schandaalen?
U oordeel rijp met reen, van gewichte wilt vertaalen
Wie van haer stoot de scheen, om licht een kous over te haalen.

47 'Verbly: ik verblijd.

48 Deurt: om het, vanwege het; waardich: verheven.

50 aan val: aanvalligheid.

52 van getal: in aantal.

55 t'Gheluck: Fortuna, het lot.

56 'Tgeen... al: dat nu helemaal tegen mij is; bijv. bijzin bij t'Gheluck (vs. 55).

- gebruyck: handelwijze; 'tpuyck: het allerbeste
- eerlijcxst: het meest eervol, het minst blamerend; soo sy faalen: indien zij niet hun doel bereiken.
- te stout: door al te stoutmoedig optreden; vercrijcht: teweegbrengt.
- reen: argumenten; van gewichte: gewichtige (behoort bij reen); vertaalen: onder woorden brengen.
- Wie van haer enz.: wie van hen zó een blauwtje loopt, dat het gemakkelijk kan worden bedekt.