Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
CXLV SonnetIck twijfel lieve Lief wat my eerst mocht vercrachtenGa naar voetnoot1
De schoonheyt van u Ziel: of van u rijpe Jeucht:Ga naar voetnoot2
Of u verlicht verstant, of u volmaakte Deucht
Of wat ick sal voor 't Eelst van dese dingen achten.
5[regelnummer]
O soete straffe strijt! o stribblighe gedachtenGa naar voetnoot5
Hoe stoot en stommel dy Garbrande inde vreuchtGa naar voetnoot6
Die van syn selven nau een trisseltje en heuchtGa naar voetnoot7
Want siet vergetel dranc, dronck hy verscheyen nachten.Ga naar voetnoot8
Door de beschouwing van niet Werelts noch niet cleynsGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Maer, van u schoone ziel! die waerlijcx niet gemeyns,Ga naar voetnoot10
Heeft, met dit aertsche volck van logge lompe sinnen.
O soetheyt! laet my noch een weynich nuchter BreynsGa naar voetnoot12
Op dat ick in myn hart met erenst overpeynsGa naar voetnoot13
Of ymandt meer als ick haer deuchden mach beminnen?Ga naar voetnoot14
|
|