Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 465]
| |
CXLI Dochters Klach-Dicht Van de ongetrouwicheyt van een die sy bemintGa naar voetnoot-
Op de Wyse: Alst begint
Mach ter werelt eenighe pijn
Hier des menschen herten quellen?
Macher eenighe droefheyt sijn
Die ons altijdt gaat versellen?Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Om onsen grooten ongheluckGa naar voetnoot5
Te doen kennen door de druck.
Soo de smarten ons nemen afGa naar voetnoot7
En de menschen vast aenclevenGa naar voetnoot8
Tot int verrotte stinckend' graf,
10[regelnummer]
Soo aenschouwt mijn droeve levenGa naar voetnoot10
En hoe dat de Fortuyne snootGa naar voetnoot11
Mijn Jonckheyt spysset metter doot.Ga naar voetnoot12
Het Jaar verjaert sich alle JaarsGa naar voetnoot13
Steedts vernieuwen haer de dinghen,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Latende hier gheheuchnis schaarsGa naar voetnoot15
Door de buerts veranderinghenGa naar voetnoot16
Sleept soete Lent de Somer heetGa naar voetnoot17
En gure Herfst de winter wreet.
| |
[pagina 466]
| |
De ys-keeghels van cleyne vreuchtGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Die de koude vorst mach senden:
Die werden vervormt en verjeucht
Haar wranghe kild' slist int ende,Ga naar voetnoot22
Als des goude Sons blond ghesicht
De Ram vergult met glantse licht.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Maer eylacy myn banghe lastGa naar voetnoot25
Is geplaatst soo gants stantvastich,
En myn ongheluck blyft oock vastGa naar voetnoot27
Mits 'tghevalle overlastichGa naar voetnoot28
My flucx ontrooft de soetste vreucht
30[regelnummer]
Van myn tedere groene jeucht.Ga naar voetnoot30
'Tonweer noch de gillende wind
Becrijcht soo niet de Zeebaren.Ga naar voetnoot32
Niemandt hem soo beangst en vindt
Om ghevaerlijck snachts te varen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
De Zee niemant soo seer en schentGa naar voetnoot35
Als my dit ongheluck vol ellent.
Soo de schaduw'de Ziel verbeeldtGa naar voetnoot37
Een ontgloorde doove koole.
Myn klaarheyt ghy oock soo ontsteeltGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Dies moet ick int duyster doolen:
Wech doode hoop vol valsch bedroch
Wat pluymstrijckt ghy mijn harte noch?Ga naar voetnoot42
| |
[pagina 467]
| |
Indien het vervolch van myn smartGa naar voetnoot43
Waar ghebouwt op hoop of redenGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ick leed' gherust, ghetroost van hart
Seer wel ghenoeght, ja te vredenGa naar voetnoot46
Ghy soudt myn seer schuldige vlyt,Ga naar voetnoot47
En trouwe plicht mercken altyt.
Maar Hope is syn sterckheyt quyt
50[regelnummer]
Dies moet ick het onrecht lyen,
Want voor mijn liefde crijch ick spijtGa naar voetnoot51
Voor mijn trouwheyt een vermyen:Ga naar voetnoot52
Ach! ick onschuyl het claar ghesichtGa naar voetnoot53
Van't doorluchtich heldere licht.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Eylacy! recht als ‘truyghe cruyd’Ga naar voetnoot55
Op 'tghebercht, en diepe dalen
Niet sonder vocht, voort en spruyt:Ga naar voetnoot57
Soo loop ick lusteloos dwalen
Als haar dat werelts ooghe reptGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Dat alle maanden sich verschept.Ga naar voetnoot60
Had ick Medeas Rieme crachtGa naar voetnoot61
'K souw die Toverkunst gaan leeren
Ick sou haast crijghen in myn machtGa naar voetnoot63
Myn ontroofde lief en Heere
65[regelnummer]
Ick soude hopen dat ick dan
Hem sou ghenieten voor myn Man.Ga naar voetnoot66
| |
[pagina 468]
| |
Maar ic heb wapen, cruyt, noch kunstGa naar voetnoot67
Noch verboden gogel-wetenGa naar voetnoot68
Om u te trecken tot mijn gunst
70[regelnummer]
Ach hoe meuchdy my soo vergheten?Ga naar voetnoot70
In dees myn troosteloose noot
U liefde voert my in de doot.Ga naar voetnoot72
Laas waar is de beloofde trouwGa naar voetnoot73
Waar is de naam van u vrouwe:Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Siet hoe heylich dat ickse houwGa naar voetnoot75
En u trouw, is onghetrouwe
Gants meyneedich heel gheveynst
En myn eed is noch op het reynst.Ga naar voetnoot78
Ach moet ick claghen dus om u!Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Moet ick met myn laauwe tranen
De rulle aarde sprenghen nu?Ga naar voetnoot81
Ach ick smelt door het vermanen,Ga naar voetnoot82
Maar ghy wreede, scharst en lachtGa naar voetnoot83
Met myn droefheyt, en myn clacht.
85[regelnummer]
Sal ick soo heel schots syn versmaatGa naar voetnoot85
Sal ick soo verlaten werden?
Sonder schult van eenigh misdaat?Ga naar voetnoot87
Ach lief siet myn trouw volherden,Ga naar voetnoot88
Verleden jonst of deught en eerGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Ghedenckt ghy liefste die niet meer?
| |
[pagina 469]
| |
Ick ben niet slingerliefd, noch lichtGa naar voetnoot91
Noch van weyffelbare sinnen.Ga naar voetnoot92
Noyt en becoorde myn ghesichtGa naar voetnoot93
Een ander lief, als u te minnen,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Als u: door wien myn jonge Ziel
Hem wel eer gheluckich hiel.Ga naar voetnoot96
'Tqaatste lief dat ick begeer,Ga naar voetnoot97
Is dat ick u myn trouw wil gheven
Myn eenighe troost, naast God den Heer
100[regelnummer]
Hier in myn beschreylijck levenGa naar voetnoot100
Och can u myn commerlijck leyd
Niet brenghen tot medogentheyd?
Dat ghy my om een minder laatGa naar voetnoot103
Dat en can ick niet verdraghen
105[regelnummer]
Waar sy noch van een hoogher staatGa naar voetnoot105
Soo sou ick soo seer niet claghen!
Of my toe-schick, of nood-lod raacktGa naar voetnoot107
Myn trouheydt blyft even volmaackt.
Comt myn Lief, myn hart, myn vreugt
110[regelnummer]
Comt omhelst ons oude minnenGa naar voetnoot110
Als ick u sie, myn Ziel verheuchtGa naar voetnoot111
Dan vernieuwen haer myn sinnenGa naar voetnoot112
Myn hart syn cracht by een vergaart
Myn leven wert voor u bewaart.Ga naar voetnoot114
|
|