Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 454]
| |
In 1622 blz. 78, rechterhelft
| |
[pagina 455]
| |
CXXXVII Adieu - Liedt
Stemme: O schoonste Personagie, &c.
Vaert wel mijn Lief, mijn leven:
Hoe kranck is, laes! 'tvermoghen by de Menschen,Ga naar voetnoot2
In Godt bestaet het gevenGa naar voetnoot3
Van 'tluck en heyl, dat wy den and'ren wenschen.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
'kWensch dat de Heer
U wint en weer,
En voorspoet gheef in't varen,
'k Hoop Gods ghenade,
Sal u voor alle schade
10[regelnummer]
Wel bewaren.Ga naar voetnoot10
O ghy weeldighe vloeden,Ga naar voetnoot11
Brootdroncken, licht, en neetlich vol beroeren,Ga naar voetnoot12
Wilt met dit buyich woeden,
Des noorden wints, geen strijt, noch oorlog voeren:
15[regelnummer]
O Zuyer Zee,
Van liever leeGa naar voetnoot16
Laat doch u rugh doorsnyen,
Wat sy door seylen,
Sal weer sonder verdeylenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
'tSamen vlyen.Ga naar voetnoot20
Voor d'Amsteldamsche palenGa naar voetnoot21
Lach 'tbruyne Schip, met swarte taeckel Touwen,Ga naar voetnoot22
| |
[pagina 456]
| |
Dat mijn Goddin quam halen,Ga naar voetnoot23
In plaets van koets, voor 'tpuyck van alle Vrouwen,
25[regelnummer]
Was 'tvunstich ruym,Ga naar voetnoot25
Het witte schuym,
De voor-boech nat bevochten:Ga naar voetnoot27
Maer als ghy scheyden,Ga naar voetnoot28
Mijn ooghen u gheleyden,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Soose mochten.Ga naar voetnoot30
De Son met goude Stralen,
Brack met ghewelt door blauwe Wolcken henen,
De Winden my ontstaelenGa naar voetnoot33
Het Schip, en lijf, die allenghs vast verdwenen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
'tHert wiert als loot,
Roer-loos als doot,
Door in-beeldinghs bewelven,Ga naar voetnoot37
Naer langh af-sond'ren,Ga naar voetnoot38
Soo quam ick met verwond'ren
40[regelnummer]
Tot myn selven.
U seer verlichte zinnen,Ga naar voetnoot41
De myne Lief, in alles overstreven,Ga naar voetnoot42
Behalven in het minnen,
Daer moet ghy my de volle prijs af gheven,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ick wint in gunst,Ga naar voetnoot45
Ghy lief in kunst,Ga naar voetnoot46
| |
[pagina 457]
| |
In wijsheyt en in reden,Ga naar voetnoot47
In aengheboren,
En eyghen selfs vercoren,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Brave zeden.Ga naar voetnoot50
Ghy die uyt soute baerenGa naar voetnoot51
'tVlam-vierich hooft onuytghedooft liet blijcken,Ga naar voetnoot52
Schift doch de gryse schaeren,Ga naar voetnoot53
Voor 'tdriftigh Schip, laat golven angstich wijcken,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Blancke GoddinGa naar voetnoot55
Voert mijn lief in
De wel ghewenschste steden,Ga naar voetnoot57
En brenght mijn Vrouwe
Gheluckich, en benouwe
60[regelnummer]
'tHuys met vreden.Ga naar voetnoot60
Al wat een Mensch can dencken
Om aen syn Vrient, of waarde lief te gonnen,
Dat soud ick, troost, u schenckenGa naar voetnoot63
Waer't Godes wil het selfde my te jonnen.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Ach! denckt om my,
Als ick aen dyGa naar voetnoot66
Met yverich verlanghen:Ga naar voetnoot67
Al mijn ghedachten,
Die snacken en verwachten
70[regelnummer]
U 'tontfanghen.
|
|