Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 421]
| |
CXXVII Claech-Liedt
Op de Wijse: Het daget uyt den Oosten, &c.
Met Edel hooch begheeren
Mijn Ziele wert gevoetGa naar voetnoot2
Ick wille my verheerenGa naar voetnoot3
In mijn gedachte soet,
5[regelnummer]
Ick smaecke onder t'lijen
Een verblijen.
Den lof van d'oude dadenGa naar voetnoot7
Is my soo lief en waard,Ga naar voetnoot8
Dat sy my doen versmadenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Den druck die myn beswaartGa naar voetnoot10
Hoe wel dat my de pijnen
Doen verdwijnen.Ga naar voetnoot12
Die'ck ly met goeder harten,Ga naar voetnoot13
Cloeckmoedich ick verdraach
15[regelnummer]
Haar strafheyt en myn smartenGa naar voetnoot15
In dees myn nederlaach,Ga naar voetnoot16
Can d'eer van myn begheerenGa naar voetnoot17
Niet verkeeren.Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 422]
| |
Laet vry een ander singhen
20[regelnummer]
Van Wapens en ghewelt
Van Crijghs-tochten bespringhenGa naar voetnoot21
In het bestoven velt:Ga naar voetnoot22
Ick sie van and're machtenGa naar voetnoot23
My vercrachten.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Want hare flucxse handenGa naar voetnoot25
Soo forts zyn inde strijdt:Ga naar voetnoot26
Als sy my croes vermandenGa naar voetnoot27
En vlack ter neder smijdt.
Haar aanval op myn sinnenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
My verwinnen.
d'Onsiennelijcke wonden
Veel schaadelijcker zyn:
De quetsuer onverbonden
Int Lichaam smelt met pijnGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
De Sotten Artz door't doolenGa naar voetnoot35
Helpt aan Koolen.Ga naar voetnoot36
Koolen die glommend' gloeyenGa naar voetnoot37
In mijn hart en verstant
Ick voel myn siele broeyen
40[regelnummer]
Door sweeler swoele brandt,Ga naar voetnoot40
En schaamt maackt my een swijgerGa naar voetnoot41
Vanden Crijger.
| |
[pagina 423]
| |
Ach Crijch Heer die myn leven
Soo sacht en ruych aantastGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
En soo veel lusts cundt geven
Als myn verdruckte last,Ga naar voetnoot46
Hier doet myn swacke ledenGa naar voetnoot47
Sacken heden.
Aanhoort de droeve clachten
50[regelnummer]
Myns commer-leyd, ghy sultGa naar voetnoot50
Meelyelijcken achten
Op't afgesloofd ghedult,
Veel liever wil ick sterven
Als u derven.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Verwerpt niet myne gave
O Crijch-Heer als te slecht:Ga naar voetnoot56
Ick noeme my u slave
En overtrouwe knecht
Mijn gheest buycht ond'r u stammeGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Torts en vlamme.
Rooft, Brandt, en Moort mijn Ziele
Soo wrev'lich als ghy wilt,Ga naar voetnoot62
Ick salse naa't vernieleGa naar voetnoot63
Noch toeheylighen miltGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
U soet en straf begheereGa naar voetnoot65
Tot een eere.
| |
[pagina 424]
| |
Als ick u slechs mach prijsen
Met dees myn offerhandt
Die my alleen mach spijsenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Met lust en leven, want
Wat sou ick sonder minnen
Doch beghinnen.
Con sonder minne dwalen,Ga naar voetnoot73
Mijn vreuchdeloose hart,
75[regelnummer]
Den Hemel met zyn stralen
Souw duyster zyn en swart:
Hoe wel sy inder waerheyt
Is vol claerheyt.
d'Aarde becleet met bloemenGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Van veelderleye kleur
Wiens schoonheyt veel beroemenGa naar voetnoot81
Maar laas haar soete geur
Doet my niet anders proevenGa naar voetnoot83
Als bedroeven.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Doch myn begheerten rustenGa naar voetnoot85
In den Apolle braaf,Ga naar voetnoot86
De Sleutel van myn lusten
Ick sie syn aanschijn gaaf:Ga naar voetnoot88
Ick hoor zijn stem uyt breeckenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Tot my spreecken.
| |
[pagina 425]
| |
Ach doorschijnende claarheytGa naar voetnoot91
Die myn gheluck verclaartGa naar voetnoot92
Ach stercke wanckelbaarheijtGa naar voetnoot93
Die my de Siel beswaart
95[regelnummer]
Wilt dese myn ellenden
Haastich enden.Ga naar voetnoot96
Wat baat dat my het levenGa naar voetnoot97
Wt u instort en spruyt
Als ghy myn Hert wilt gheven
100[regelnummer]
De wreede doot tot buyt,Ga naar voetnoot100
Wilt my u min ontdeckenGa naar voetnoot101
En vertrecken.Ga naar voetnoot102
Wat berghdy, o myn schoone:Ga naar voetnoot103
't Gheen men niet veynsen moet,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Wilt de claarheyt vertoone
Van u weer-liefde soet,
Soo sullen lief wy beyden
Nimmer scheyden.
De Helften te vergaarenGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Wt reynder jonste naacktGa naar voetnoot110
En 't Siel vereenicht paaren
Volmaeckte vrientschap maackt:Ga naar voetnoot112
Soo wijse t'samen smeedeGa naar voetnoot113
Met de vreede.Ga naar voetnoot114
|
|