Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 426]
| |
CXXVIII Aen mijn Heere I. Rutgers, Raedt van den Coninck van Sweden,
| |
[pagina 427]
| |
Selfs de Pers, selfs de ParthGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Selfs de Pool, en Sarmart,Ga naar voetnoot20
De minst en oock de meestGa naar voetnoot21
Vol angst, vol schrick, des Rutgers syn bevreest.Ga naar voetnoot22
Maer ghy betraent, bedoudtGa naar voetnoot23
Nu bos Goddinnen syt,
25[regelnummer]
Zilvanus in het Woudt,Ga naar voetnoot25
Wert nu syn vreuchde quyt:Ga naar voetnoot26
Al 'tspringende goet, heeft nu geen moet, al 'tspringende, etc.Ga naar voetnoot27
Pan die sucht, Pan die schreyt,
Pan die roept, Pan die raast,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Pan die bloet, Pan die blaast,
Pan verdwynt, Pan verdwaast,Ga naar voetnoot31
De Satyrs is het leytGa naar voetnoot32
Dat Rutgers uyt, haer soet gheselschap scheyt.
Ghy Gooden vander Zee
35[regelnummer]
Ghy Heylicheytjens goetGa naar voetnoot35
En ghy Sirenen meeGa naar voetnoot36
Comt singhet hem te moet,
Komt Hemels gheclanck // comt soeten sanck // Comt etc.
Verdryven syn verdriet
40[regelnummer]
Speelt op Lier, speelt op luyt
Speelt op Schulp, speelt op fluyt
Speelt om 'tSchip, speelt om schuyt,
Een hooch, en God'lijck Liedt
Op dat Rutgers gheen ongheneucht gheschiet.Ga naar voetnoot44
| |
[pagina 428]
| |
45[regelnummer]
Ick sie hy is ghelandtGa naar voetnoot45
Ick sie hem moedich gaen,
Op 'tRijcke Sweetse strandt
Den Koningh spreecken aen,Ga naar voetnoot48
Den machtighen Heldt // den Vorst van't Velt // Den etc.
50[regelnummer]
Hooch van hart, hooch van handtGa naar voetnoot50
Schoon van lijf, schoon van leen
Eel van Ziel, eel van zeen
Wijs van raet, wijs van reenGa naar voetnoot53
Nu synd' in ons verbantGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Om Mosch en Pool te brenghen heel tot schandt.Ga naar voetnoot55
|
|