Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 387]
| |
CXV Amoureus - Liedt
Op de Voys: Esprits qui soupirez
Adieu schoonheden preuts vol sachte tooveryen,Ga naar voetnoot1
Terwijl ick segh adieu verhoort mijn droeve klacht:
'Tis nu niet meer gheveynst mijn doot sal u belyen,Ga naar voetnoot3
Dat ick mijn sterven soet en scheyden bitter acht.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Adieu Godlijck ghesicht een oorsaeck van mijn ende,Ga naar voetnoot5
Dat om mijn heete vlam te coelen tranen scheptGa naar voetnoot6
d'Ondanckbaer tranen gaen, mijn ziel blijft vol elende,Ga naar voetnoot7
Dit maeckt mijn sterven zoet, dewyl gh'er lust aen hebt.Ga naar voetnoot8
Adieu gebloosde Mont, daer in verscheyden woonen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Soo soete lieve reen, en daer ick uyt bespeurGa naar voetnoot10
De teghensangh van mijn bedroefde dootsche toonen?Ga naar voetnoot11
Daerom ick deur t'adieu meer als om sterven treur.
Adieu handen die bint met onghemeene banden,
Mijn handen, oogen, hert, mijn leven, en mijn spraeck,
15[regelnummer]
Die al mijn vryheyts vreught in slavernije spanden,Ga naar voetnoot15
Waerom ick deur t'adieu mijn leven oock versaeck.Ga naar voetnoot16
Adieu verheven stem, vermoghend' om t'onsteken,Ga naar voetnoot17
Van herde rotsen hert den alderhertsten hoeckGa naar voetnoot18
| |
[pagina 388]
| |
Hoe is dees lieve lust mijn hert dus hert ghebleken,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat ick den sachten doot voor't bitter scheyden soeck.Ga naar voetnoot20
Adieu Yvooren hals daer ick mijn leven hoopte,Ga naar voetnoot21
Dewyl ick sterven moet weest my zoo veel te wilGa naar voetnoot22
En graeft beneen u borst, het hert dat ghy soo noopte,Ga naar voetnoot23
Soo siet ghy dan hoe soet dat my mijn sterven vil.Ga naar voetnoot24
|
|