Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |
CVIII Amoureus - lied
Op de Stem: Schoon Lief wilt my troost geven
Myn brosche ted're sinnenGa naar voetnoot1
Die dwinghen my te Minnen
Een mannelijcke MaaghtGa naar voetnoot3
Soo wijs en uytghenomenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Als immermeer mach comen:Ga naar voetnoot5
Of als de aarde draacht.
Het gheen my eerst becoordeGa naar voetnoot7
En plotselijck verdoordeGa naar voetnoot8
De Ziel en sin te saam,
10[regelnummer]
Dat was het deftich prysen,Ga naar voetnoot10
Soo dat in gheender wijsen,Ga naar voetnoot11
Ick vraaghde haaren naam.
Want 'tcunstich cloeck verclaarenGa naar voetnoot13
Deed' my ghedachten staaren
15[regelnummer]
Op haar volmaackte jeuchtGa naar voetnoot15
En schoonheyts crachtelhedenGa naar voetnoot16
Versiert met rijcke redenGa naar voetnoot17
Vol onvolpresen deught.Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 369]
| |
'tIs wonder! boven wonder!
20[regelnummer]
Ick hoorde noyt ghesonder
Noch onverlemder reen,Ga naar voetnoot21
Gheknurrift, noch ghebroockenGa naar voetnoot22
Maar gheestich, glat ghesproocken,Ga naar voetnoot23
Met alle voeg'lijckheen.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
In't onderscheydt der dinghenGa naar voetnoot25
Soo blinckt sy sonderlinghenGa naar voetnoot26
Als punt van Dyamant,
Natuur had lust te baerenGa naar voetnoot28
In groene jonghe Jaeren,
30[regelnummer]
Een grijs en grauw' verstant.Ga naar voetnoot30
Haar Ziele die can siftenGa naar voetnoot31
De Bloem uyt de gheschriften,Ga naar voetnoot32
Die sy andachtich leest:
Met gauw en goet opmerckenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Pickt sy uyt schoone wercken,
Het merrich en de Gheest.Ga naar voetnoot36
Haar oordeel is doorsichtich!Ga naar voetnoot37
Dat wickt, en weeght, hoe wichtichGa naar voetnoot38
De eyghenschappen syn:
40[regelnummer]
Van uytghelesen kunsten
Van veynsery, en gunsten
Van wesen, en van schyn.
| |
[pagina 370]
| |
Oock weet sy wel te spreeckenGa naar voetnoot43
De deughden, de ghebreecken:
45[regelnummer]
Het goed', en quaad' beleydt,Ga naar voetnoot45
Van alderhande daden,
Ick can my niet versaadenGa naar voetnoot47
Van haar bescheydentheyt.Ga naar voetnoot48
Maar hoe sal ick haar noemen,
50[regelnummer]
De Moeder van my roemenGa naar voetnoot50
'tIs Juno: neen tis nietGa naar voetnoot51
'tIs Venus aan haar wesen,Ga naar voetnoot52
Of Pallas is verresenGa naar voetnoot53
In schijn van Margariet.
|
|