Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 326]
| |
XCIII Amoureus Liedtjen
Op de Voys: Van Coridon
Vyt Liefden com ick dagelijcx nu
By u deur dus henghelen,Ga naar voetnoot2
En soeck myn hartje met het uGa naar voetnoot3
Heel in een te strenghelen,
5[regelnummer]
Want u ghestalt
Myn schoon bevaltGa naar voetnoot6
Van al de aartsche Enghelen.
V levendighe Gheest gheswindGa naar voetnoot8
Munt uyt seer eel, en vvaardich
10[regelnummer]
Ick sie dat ghy de deught bemint
Dies syt ghy recht eervvaardich:Ga naar voetnoot11
Voort vvat ghy doetGa naar voetnoot12
Dat is al goet,Ga naar voetnoot13
Bevallich, soet, en aerdich.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ia gheen Penceelen, tongh, noch Pen,
Sou u schoonheyt vvel treffen,Ga naar voetnoot16
De gunst die ick u schuldich benGa naar voetnoot17
Is niet te bootsen effen:Ga naar voetnoot18
Doch mijn hart sal
20[regelnummer]
Meest over alGa naar voetnoot20
Standich u Lof verheffen.Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 327]
| |
Om u ist dat ick svverf, en svvier
Als sinneloos, en droncken;
En somtyts coom ick vveder hier
25[regelnummer]
Dan als een Pau aenproncken,
En ghy slaat neer
V ooghjens teer
Met oversydts beloncken.Ga naar voetnoot28
Ick vveet dat niemant en vernoechtGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Een onbeschaamt aankycken,
By schoonheyt gants niet vvel en voecht
t'Onvvaardich, smaalich pryckenGa naar voetnoot32
Een reyn ghesichtGa naar voetnoot33
Niet trots noch licht,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Can d'eerbaarheydt verrycken.Ga naar voetnoot35
Och vvaer de Liefd' in u soo groot
Als sy in my is crachtich:
Soo hoopten ick noch voor myn doot
V Ionst te syn deelachtich:Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Maar of ick Mensch
Wel bidt en vvenschGa naar voetnoot41
Dat vveet de Heer almachtich.
Och soo men my delft int aartryckGa naar voetnoot43
Door een troost'loos verscheyen,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Een droeve sleep myn rouwich lijckGa naar voetnoot45
Sal volleghen met schreyen:
| |
[pagina 328]
| |
En naat ghehuylGa naar voetnoot47
Sal men myn cuyl
Met Bloem, en Palm bespreyen.
50[regelnummer]
Doch soo een onverhoopt ghevalGa naar voetnoot50
Myn u noch stelt in handen,Ga naar voetnoot51
Wie vveet vvat vreught dat vvesen sal
Dan in myn Vaaderlanden:Ga naar voetnoot53
Een heugh'lijck vierGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Sou yder schierGa naar voetnoot55
Om myn noch gaeren branden.Ga naar voetnoot56
Vergunt ons beyen Prins het best,Ga naar voetnoot57
En vvilt u vvil uytrechten:Ga naar voetnoot58
Nu bid ick u Lief noch int lest
60[regelnummer]
Helpt myn knoopen, en hechtenGa naar voetnoot60
Ons Zielen t'saam
In s'Heeren naam:
O vvel gheluckigh vlechten.Ga naar voetnoot63
|
|