Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 319]
| |
XCI Klaegh-Liedt
Stem: Hoe lang sal ick met heete tranen, &c.
Moy Aeltjen is't soo haest vergheten,Ga naar voetnoot1
Myn lang vervolg van dagh en nacht?Ga naar voetnoot2
De schoone tijd die 'k heb versleten,
En met u wil heb door ghebracht:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
In vriendelijckheydt // in vrolijckheydt,
In vryicheydt// en soeticheydt van praet,Ga naar voetnoot6
Van 's nachts tot 's morghens en des avonts laet?
Myn Vrienden smaet, en 's Vaders toren,Ga naar voetnoot8
Die heb ick om u, in't begin,
10[regelnummer]
Met sware dreyging moeten hooren:
Maer't gingh soo haest my uyt als in,Ga naar voetnoot11
Dat bleeck soo dick // wanneer als ickGa naar voetnoot12
Een blinck of blick // van u schoon oogen sachGa naar voetnoot13
Soo bleef ick by u den geheelen dach.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Hoe dick nam ick u ted're handen,
En drucktens' aen myn slincker borst?Ga naar voetnoot16
Daer my het binnenst' scheen te branden,Ga naar voetnoot17
Van t' geen dat ick nauw spreken dorst:Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 320]
| |
Daer wenst' ick myn // een vensterkijn,
20[regelnummer]
Van Kristalijn // of van fijn spieghel glas,
Dat ghy mocht sien hoe ick te moede was.
So'k by myn hart had konnen komen,
Ick hadd' het met eerbiedicheyt
Stracx uyt syn legher-stee genomen,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En in u lieve schoot gheleyt,Ga naar voetnoot25
Soo lief waerd dy // de siel van my,Ga naar voetnoot26
Docht ick dat ghy // so wulleps waert van sin,Ga naar voetnoot27
En so lichtvaerdich oock in uwe min.Ga naar voetnoot28
Daer ick ter Weerelt heb genooten,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
De vreucht diemen verkrygen kan:
Daer wert my nu de deur gesloten,
En men hout daer een ander an.Ga naar voetnoot32
Hoe sydy nuw // voor my soo schuw?Ga naar voetnoot33
Of wien heeft u// so schandelijck gheraen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Dat ghy my hebt dees trots en spijt ghedaen?Ga naar voetnoot35
Wat moochdy in u selven dencken,Ga naar voetnoot36
Wanneer als ghy eens over siet:
Myn leurtjens en kleyne gheschencken?Ga naar voetnoot38
Of't geender by ons is geschiet?Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Soo hier, so daer // ghy weet wel waer,Ga naar voetnoot40
Met wat gebaer // en gantsch verslingert hert,
Was ick gestaech in uwe min verwert.Ga naar voetnoot42
| |
[pagina 321]
| |
Wat woorden synder wel gesproken,
Bedencktse eensjens in uw geest?Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Wat Eden hebje myn ghebroken?Ga naar voetnoot45
't Is wonder datje niet en vreest:
Dat ick u eens // met vry wat reens,Ga naar voetnoot47
Yet ongemeens // sal spelen op een tijd,Ga naar voetnoot48
Is dat myn liefde noch verkeert in nijdt.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Gaet heen geveynsde Kourtesane,Ga naar voetnoot50
Begoghelt d'oogen, en het breyn:
Met uwe Kokedriele trane,
Van den verdwaesden Kapiteyn:
Dien blooten bloet // van wien ghy't goedtGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Meer als't ghemoedt // en dat met reden acht,Ga naar voetnoot55
Versteurt my niet, vaart wel en voort genacht.Ga naar voetnoot56
|
|