Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
LXXXI Liedeken
Stemme: Lavagotte, &c.
Schoon Eerbaer Maeght, gepresen,
Ick min u alsoo seer,
In 't hart zij t ghy geresenGa naar voetnoot3
Boven al d'ander veer,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Want u persoon // die spant de kroon
Voorwaer op deught en eer.Ga naar voetnoot6
Altoos sal ick beminne
U eerbaerheyd en deught,
Op u soo staen mijn sinneGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Nu in mijn jonge Jeught,
U klaar aanschijn // keerd doch tot mijn,Ga naar voetnoot11
En mijn jonck hart verheught.
Wat sucht ick bitter suchte
Inwendigh, met verdriet,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
t'Uwaerts doen ickse vluchte,Ga naar voetnoot15
Maer, laes! ghy weet het niet,
Och! mocht ick nu // verhalen u
Het gheen dat my gheschied.Ga naar voetnoot18
Soo soud ick my verblijen
20[regelnummer]
Noch eens in mijn torment,Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 290]
| |
Mocht ick tot een'gen tijen
Mijn liefd' maken bekent,
Met soete reen // soud' ick verbreenGa naar voetnoot23
Mijn vreught en groot ellent.
25[regelnummer]
Ick neem dickmael mijn ganghe,Ga naar voetnoot25
En ga verby u deur,
Doch sonder troost t'ontfanghe
Van u, wel reyne Fleur!Ga naar voetnoot28
Het hart verflouwt // want ghy mijn houwtGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Alleen in dit getreur.Ga naar voetnoot30
Niemand mach mijn vermakenGa naar voetnoot31
Dan ghy, wel eerbaer Maeght!
Ghy weet, en kend mijn saken,
Geen liever mijn behaeght,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Men seyd seer goed // na 't suur komt 't soet,
Verhoord de geen die klaeght.
Oorlof Prinçes verheven,Ga naar voetnoot37
Van my werdy bemind,Ga naar voetnoot38
Mocht ick den dagh noch levenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Dat ick oock word besintGa naar voetnoot40
Van u alleyn // o Maghet reyn!
Versint eer ghy begind.Ga naar voetnoot42
|
|