Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
LXXXII Genomen uyt de Fablen AEsopvsGa naar voetnoot-
VVie dat sich belght an dit, geloof ick niet dat schranckdigh is,Ga naar voetnoot-
Hy stoot sich an een stroo, die sot en onverstanckdigh is.
Een plompen Esel sagh met oogen, dwars verkeert,Ga naar voetnoot1
Hoe dat de vvyse Leeuw van yder vvas ge-eert,Ga naar voetnoot2
Van yder vvas bemind, van yder vvas gepresen:
Dit sotte Beest, dat socht gesien oock soo te vvesen.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hy trock na 't Diepe-land, daar men van ouder eeuwGa naar voetnoot5
De dieren licht vervormt in Aecxters, Vos, of Leeuw.Ga naar voetnoot6
Het geld, het loose geld deed hem in schijn verand'ren.Ga naar voetnoot7
Soo quam dit domme Dier hier als een Leeuw an-wand'ren,Ga naar voetnoot8
Verkleydet inden huyt van een spits-sinnigh beest.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
De neske Esel, trots, van op-geblase geest,Ga naar voetnoot10
Kon vvesen, noch gelaat recht na de kunst bestieren:Ga naar voetnoot11
Bekend zijn sotheyd vverd van die vernufte Dieren,Ga naar voetnoot12
Want d'erge Vogels, kloeck, en 't redelijcke VeeGa naar voetnoot13
Die dreven haren spot, en haren deun daar mee.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Sy schreden an de vvanckt, en gingen daar an schryven:
VVie dat een Esel is die moet een Esel blyven.
Flucx Garen-wat gaat wegh, wegh Weet-niet met u schijn,Ga naar voetnoot17
| |
[pagina 292]
| |
Iy bint een Plompaart, en jy wild een Kloeckaart zijn.Ga naar voetnoot18
Met quam daar een krioel van Jongen en van Ouwen,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
En juighden uyt den Nar met hondert duysent jouwen.Ga naar voetnoot20
't Kan verkeeren.
Misschien een vvrockend Geest, of een swaarhoofdigh bloedGa naar voetnoot1
Sal, schrollende met schemp, dit mijn versieren // laken,Ga naar voetnoot2
Deur dien hy, als te vvijs, gelooft, noch en bevroedGa naar voetnoot3
Dat een-maal is geschied, dat stomme Dieren // spraken:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Men moet koer-Ossen fel: oock vveer als Stieren // raken:Ga naar voetnoot5
Ghy Helden vveest getroost, noch moet ick tot besluyt seggen:Ga naar voetnoot6
Men kan somtijds een Man met moye klieren // maken,
Mijn Heeren, 't is mijn schuld kan ick mijn sin niet uyt-leggen.Ga naar voetnoot8
G.A. Bredero,
't Kan verkeeren.
Eynde van 't Boertigh Liedt-boeck.
|
|