Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
LXXIV
Stemme: Ick kan nu niet bedwinghen mijn uytgelaten vreught, &c,
Hoe lustigh is 't te sprekenGa naar voetnoot1
Met verstandighe Lie'n!
Die geen ooghen gebreken,Ga naar voetnoot3
Noch kennis om te sien
5[regelnummer]
Op yder dingh // soo sonderlingGa naar voetnoot5
Als 't mooghlijck kan geschie'n.
Want die gemeene wettenGa naar voetnoot7
Van een scherp-sinnigh hooft,
Is; met op-merck te lettenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Eer 't toe-stempt, of gelooft
Der boosen vond // of loosen mond,Ga naar voetnoot11
Die 't sot hart licht gelooft.Ga naar voetnoot12
De Kloeckaarts onderscheydenGa naar voetnoot13
Het wesen vande schyn:
15[regelnummer]
Geen schaduw kan haar leydenGa naar voetnoot15
Van het waarachtigh zyn,
Haar oordeel sift // het schilt, het schift,Ga naar voetnoot17
En schuymtet grof van 't fyn.Ga naar voetnoot18
Naar een beslepen schrand'reGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Heb ick alt'sints bespeurt,Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 271]
| |
En, onberoemt, uyt and'reGa naar voetnoot21
Een sulcken een gekeurt,Ga naar voetnoot22
Die mijn gemoed // so heel voldoet
Als 't nau van duysent beurt.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Myn Sappho kan stracx merckenGa naar voetnoot25
De grontvest, en het witGa naar voetnoot26
Van alle ed'le wercken,
De zenuwen, en 't pit,Ga naar voetnoot28
En waar de kracht // van het gedacht
30[regelnummer]
In rauwe bolster sit.Ga naar voetnoot30
Haar snelle geest kan dringen
Tot in het ingewantGa naar voetnoot32
Van d'alderfynste dingen
Diemen op aarden vant,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Of vinden sal // 't Sy van wat stal,Ga naar voetnoot35
Sy kleynstet door 't verstant.Ga naar voetnoot36
O spits-zinnige zinnen!Ga naar voetnoot37
Geleerd, en op-gevoed
Om zielen t'overwinnen
40[regelnummer]
Van 't alder-klaarste bloed.Ga naar voetnoot40
Hoe haast naamdy // u heerschappyGa naar voetnoot41
Over mijn swack gemoed?
| |
[pagina 272]
| |
U gesicht doet beswymen,Ga naar voetnoot43
Men sach 't aan mijn geschie'n:Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ghy toovert met u rymenGa naar voetnoot45
De voor-barighste lie'n,Ga naar voetnoot46
Die ghy versuft // als zy 't vernuftGa naar voetnoot47
Van u besinnigh zien.Ga naar voetnoot48
Ghy puft de school-geleertheydGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Met u vloeyend gedicht,
Want 't is niet dan verkeertheydGa naar voetnoot51
Dat dwinght, en niet en sticht,Ga naar voetnoot52
U Poësy // of rymery
Is innerlijck verlicht.
55[regelnummer]
Ons vriend'lijck redenerenGa naar voetnoot55
Vol heusheyd, sonder maat,Ga naar voetnoot56
Dat sal, noch Kan verkeeren,
Het gaat hoe dattet gaat.
Maar siet, dat ghy // o Sappho! my
60[regelnummer]
U Phaon niet verlaat.Ga naar voetnoot60
|
|