Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 263]
| |
LXXI Liedeken
Stemme: Fortuyn, helaes! bedroeft, &c.
En had ick noyt bemint de witte reyne Deuchd,Ga naar voetnoot1
So waer ick niet verliefd op u Maeghd'lijcke Ieucht,
So waer mijn hart noch vry van quelling en verdriet,
So voelden ick in my oock dese vreuchde niet.
5[regelnummer]
Och! wat een blyschap ist wanneer als ick aenschouw
V suyver schoon Aenschijn? O eer-waerdige Vrouw!Ga naar voetnoot6
Ghy! die met u gesicht u eerbaerheyd verrijckt,Ga naar voetnoot7
Waer door mijn hart in't zien van vreuchde gants beswijckt.
In wat een droeven stroom werd ick gedompelt dan;Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Als ghy, mijn lieve helft, u aengesicht draeyt van
V Minnaer, die u mindt, so u wel is bekent,Ga naar voetnoot11
Maer u af-keerlijckheyt veroorsaeckt mijn ellent.Ga naar voetnoot12
Dat al de werelt eert, is van my niet geacht:Ga naar voetnoot13
Ick haet de hoovaerdy. Maer u eerlijcke dracht,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En stille statigheyd, en nederigh gelaet,Ga naar voetnoot15
Verçiert u Lief veel meer als 't prachtige gewaet.
't Op-sichtigh poppen-goed geeft wel een schoone schijn,Ga naar voetnoot17
Doch die blinckende deughd kan in geen kleeren zijn,Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 264]
| |
Maer in een Eer-rijck hart, en deughdelijck gemoed,
20[regelnummer]
O Maeghdeken! dit is het alder-beste goed.
Waart ghy niet op-gepronckt met dees heerlijcken schat,Ga naar voetnoot21
Ick hadd' u in mijn ziel soo lief oock niet gehadt:
Ick hadd' u nimmermeer soo achtbaar aengesien,Ga naar voetnoot23
De gaven van 't gemoed ick meer als 't lichaam dien.
25[regelnummer]
De gaven van 't gemoed, en 's lichaams schoonheyd schoon
Stelt ghy voor 't keurlijck oogh wel rijckelijck ten toon:Ga naar voetnoot26
Dies blijft ghy mijn Prinçes in vreughd, en in gequel,Ga naar voetnoot27
Ick offer u mijn hart, 't welck snackt na u bevel.
Ick hoor u, Lief, geheel, ick ben niet langer mijn,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Mijn ziel kan langer niet van u verscheyden zijn,Ga naar voetnoot30
Smeld onse herten t'saam, vereend ons wille nu,Ga naar voetnoot31
Of laat ons metter daad gaan mengen my in u.
|
|