Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
LXVIII Rhetoricaas Lof-Liedt
Op de Stemme: Si tanto gratiose, &c. Of: O schoonste Personage! &c.
Ghy drye-mael dry Godinnen,Ga naar voetnoot1
Apollos bloed, Mercuri naeste Nichten,Ga naar voetnoot2
Schrandert en spitst mijn sinnen,Ga naar voetnoot3
Heldert mijn breyn, en leert my deftigh dichten,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hoe wonderlijck
De RedenrijckGa naar voetnoot6
Met Pallas is geboren,Ga naar voetnoot7
Doe Vulcaan kloofdeGa naar voetnoot8
Iupijns bevruchten hoofde
10[regelnummer]
Hier te voren.Ga naar voetnoot10
Als dit de Rymers singhen,
En gheestigh hier van vernufteliseren,Ga naar voetnoot12
Men achtet dolle dinghen,
't Belul-loos volck weet van geen redeneren,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Noch darmen kan
Wt d'herssen pan
Veel puyck van lessen smeden:Ga naar voetnoot17
De suyv're breynen
| |
[pagina 256]
| |
Sijn kloecke kond-fonteynenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Vande reden.
Dit was 't geluyt der snaren
Van Orpheus Lier, die stillen kon de stromen,Ga naar voetnoot22
Dien oock wist te vergarenGa naar voetnoot23
De beesten bot, ja beemden, berghen, bomen,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
De reden-konst
Vind kracht en gonstGa naar voetnoot26
Om Landen te versettenGa naar voetnoot27
Sy kan de lieden,
Hoe wilt, hoe woest, gebieden
30[regelnummer]
Met haer Wetten.
Scepters en heerschappye
Vonnis onthiet, en 's werelts grootschen handelGa naar voetnoot32
Die gnocken haer vooghdyeGa naar voetnoot33
Van u wijsheyd, hooghe Princes verstandel,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ghy weet de schijn
Van 't ware zijn
Te schiften, en te scheyen,
En door u tolckenGa naar voetnoot38
Kund ghy verweende volckenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Te recht leyen.
Lof Reden-rijcke konste!
Lof weet-Godin, van wien de Rymen vloeyen!Ga naar voetnoot42
Ghy baert 't leven der jonsten,Ga naar voetnoot43
| |
[pagina 257]
| |
Ghy stiert tot deught, en doet in liefde bloeyen,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Ghy leerd met vreught,
Ghy sticht de Jeught,
Ghy blinckt van glans op glanssen,Ga naar voetnoot47
Dus wy vercieren
U hooft met LauwerierenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Varsche kranssen.
|
|