Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 213]
| |
LVI Nieuw Liedt
Stemme: Daer ick lach en sliep, in een prieel van bloemen, &c.
Vart buyten 't volck alleeneGa naar voetnoot1
Beweech ick, door myn weenen
De koude harde steenen,
Deur mijn liefs onghenade:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ay Goon ghy kent verleene
Ons hulp eer wijt meeneGa naar voetnoot6
Want myn is daer verscheeneGa naar voetnoot7
Een Maacht in groen ghewadeGa naar voetnoot8
Bly-gheestich, schoon, en licht,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Behaaghelijck voor 't ghesicht,
Een lief, een levendich wicht,
Soo tengher, snocker, en spicht,Ga naar voetnoot12
Haer braef, dierbaer cieraden,Ga naar voetnoot13
Waren verciert met bladen;
15[regelnummer]
Maar 't schijnt sy was beladenGa naar voetnoot15
Met my, en heeft myn heuslijck opghericht,Ga naar voetnoot16
Sprack, u lief die duyt ten quaden
U klachten en weldaden
Ick ghebiese u te versmadenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Vergeetse in myn lusthof vol en dicht.
Ick sach u worstelen en strijen,Ga naar voetnoot21
Tegen 't broot-droncken vrijenGa naar voetnoot22
Ick kreech terstont meelijen
| |
[pagina 214]
| |
In 1622 blz. 75, linkerhelft
| |
[pagina 215]
| |
Recht so ghy 't hier siet blijcken;
25[regelnummer]
Gaet u nu wat verblijen,
Ghy meucht varen en rijen
Besient aen alle sijen,Ga naar voetnoot27
Hier is ghenoech te kijcken,
Kijckt hier of darrewaert,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Siet wie daer rijdt of vaert,
Siet die Koe en dat Paardt,
Siet wat hem openbaartGa naar voetnoot32
Kijckt elck by sijns ghelijcke
Daer gaet een paertjen strijckenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Die willen de Son ontwijcken
In myn groen duyster verholen boomgaart,Ga naar voetnoot36
Siet hier lantschappe rijcke,
Casteele, huyse, dijcke,
Laet haer t'uys sitten prijckenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Die haer jonst soo kostelijck hout in waart.Ga naar voetnoot40
Ick stelt al in u handen,
Bosschen, wouden en landen,
Mijn wateren en stranden,
Voorts alle myn vermogenGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Gheniet ghy 't ghenot vandenGa naar voetnoot45
Beemt, Boomen, Duynen, Sanden,
Maar ay, wat duysent schanden
Mijn tijt is haest vervloghen,
Weest vrolijck bly, mijn Heer
50[regelnummer]
Boet danckbaar myn begheer:Ga naar voetnoot50
Adieu ick neem myn keer,Ga naar voetnoot51
Ick koom noch wel eens weer,
| |
[pagina 216]
| |
Nu werd ick u ontoghen,Ga naar voetnoot53
Besietet, 't is geen logen,
55[regelnummer]
Ick heb u noyt bedroghen
Ghelooft my dan des te seeckerder of meer:
Nu vlie ick uyt u ooghen,
Adieu en wilt u poghenGa naar voetnoot58
Verheffen, roemen, booghen,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Verbreyt vry over al de Mey haer eer.Ga naar voetnoot60
Princes tot allen stondenGa naar voetnoot61
Blijf ick an u verbonden,
Om dat ghy myn maer jondeGa naar voetnoot63
Dat ick naar lust vermeije,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Ick sal met sanghbaer mondeGa naar voetnoot65
U lof en prijs verconde
Waer toe hielt ghy ghewondenGa naar voetnoot67
Mijn ooghen alle beije?
Dies 't hart verwondert staet,
70[regelnummer]
En vraacht de sinnen raet
Die houwent niet voor quaet
Dat ick dees hooghe daetGa naar voetnoot72
Een yder gaa verbreyenGa naar voetnoot73
En raet van de min te scheyen:
75[regelnummer]
Nu laet ickse pruylen en schraijenGa naar voetnoot75
Die myn eerst verachtelijck heeft ghehaatGa naar voetnoot76
De boomen schudden en weyenGa naar voetnoot77
Sy swieren, swerlen, Sweyen
En gaen d'aerde bespreyen
80[regelnummer]
Met dorre blaaden, nu ghy ons verlaet.
|
|