Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 211]
| |
LV Liedt
Stemme: O ghy Nimphe hooch vermaart, &c.
Weet ghy Maachden arm en rijck,
Hoe dat ick ben verlieft,
Op een Jonghelinck mijns gelijck,
En die my mint ontdieftGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Tis sijn hart, een groote smart,Ga naar voetnoot5
Als hy van myn scheyden moet,
En een vreucht, voor ons jeucht
't Selschap valt ons beyde soet,Ga naar voetnoot8
Siet wie daar ginder staat
10[regelnummer]
Ist myn beminde? jaat,Ga naar voetnoot10
Ay siet toch wat hy doet.
Siet sijn graasselijck wesen an,Ga naar voetnoot12
Dat soo van schoonheyt blinckt,
Siet die uytghelesen man,
15[regelnummer]
Hoort hoe sijn lietje klinckt,
Hoort hoe eel, dat sijn keel,
Draeyende beven kanGa naar voetnoot17
Siet mijn lanst, hoe hy danst,Ga naar voetnoot18
Siet hoe hy leven kan,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Siet nae sijn weelicheyt,Ga naar voetnoot20
Siet dan sijn eelicheyt,Ga naar voetnoot21
Die hy daer nemen can.Ga naar voetnoot22
| |
[pagina 212]
| |
Och sijn hergen en het mijn,
Komen wel over een,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Maar ick toon met myn aenschijnGa naar voetnoot25
Al of ick het niet en meenGa naar voetnoot26
Mijn begheer, ick ontbeer,Ga naar voetnoot27
Lacy door men veynsen, sietGa naar voetnoot28
Of dees helt, my al quelt,
30[regelnummer]
Hy can myn ghepeynsen niet,Ga naar voetnoot30
Waer toe salt strecken nu
Al myn bedecken schu,Ga naar voetnoot32
De wijlt my selfs verdriet.
Oprecht Prinsselijck ghemoet,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Dat meer van deuchden hout
Als van al het aertsche goet,
En kiest die eer voor 't goutGa naar voetnoot37
Siet mijn geest, mint en vreest,
U uyt goeder minnen weer
40[regelnummer]
Ick maack noch, u Hertoch,Ga naar voetnoot40
Van myn goet en simaen Heer,Ga naar voetnoot41
Wilt nu ghebieden maer,
U wensch sal schieden, vaar,Ga naar voetnoot43
Myn roem, myn lust, myn eer.
|
|