Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |
LIV Liedt
Stemme: O nacht! jaloerse nacht, &c.
De harde winter strengh, met al haer wrede buyen,
Vertrecken met der vaart, de Son vergroot sijn kracht,Ga naar voetnoot2
De Mey in overvloet baart schoone bloem', en kruyen:Ga naar voetnoot3
Maer, ach! wat baart een Mey al viers in myn gedacht?Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Myn diep begraven vier, van kouden schijn bevroren,
Ontdoyt sich van myn Son, of, souwt wel syn van 't weer,Ga naar voetnoot6
Ho neen! dat 's misverstant, dus singh ick als te voren
Dees Mey die toont haer kracht, mijn Son noch tienmael meer.
Verwachte Somer soet, die 't swaer hart kan vermakenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
V ken ick an u lof, an Oyvaer, Dieck, en Kieft,Ga naar voetnoot10
Verquickt myn droomich hart, bid ick voor alle zakenGa naar voetnoot11
't Wellick nu leyt en smoockt, ja brand soo seer van Liefd'.Ga naar voetnoot12
Gheneuchelijcke Mey wilt my dit Meyken jonnen,Ga naar voetnoot13
Dat Meyken dat myn ziel dus fel bestrijdt en swaar,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Op dat haer schaduw koel voor 't heet broeyen der sonne,Ga naar voetnoot15
Mijn groene borst bevry voor dampen bangh en naar.Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 210]
| |
Groeyt met het weer de Min, warhooft in heete dagen,Ga naar voetnoot17
Ick brant soo veel, ick mach, voorwaer ick weet geen raet,
Erbarmt u koele Mey, erbarmt over myn claghen,
20[regelnummer]
Verkoelt myn heeten brand eer 't met my ergher gaet.
Is dit niet arch ghenoech dat dit siel-sieckich quellen,
My't inghewant verteert, verheert myn goe natuur?Ga naar voetnoot22
So meuglijck als ghy kent des Hemels sterren tellen,
So meuglijck telt vry mee de vlamme van myn vuur.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Prins, een jong Meyken schoon jont my doch uyt genade,Ga naar voetnoot25
Baaden sal ick in vreucht en wislen soo 't verdriet,Ga naar voetnoot26
Iont my doch dit gheluck, het kan u weynich schade,
Doch ter eeren van u soo singh ick nu dit liedt.
|
|