Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
XLVIII Brvylofts-Liedt
Stemme: Sal ick noch lang met heete tranen &c.
Ghy wack're Nimphjens en Dryaden,Ga naar voetnoot1
Raept bloemtjens die hier Flora stroyt
Siet Bachus schut sijn Wijngaert-bladen,Ga naar voetnoot3
Hy clucht, hy singt, hy springt, hy poyt.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Io jo, Poean // jo jo Poean
Io, jo, Poean // roept Hymen vrolijck uyt:Ga naar voetnoot6
En huwt de zang aan sijn luchtighe Luyt.Ga naar voetnoot7
Waer sydy nu ghy Nuery-dillen,Ga naar voetnoot8
Die menichmael uyt jonsten quaamt,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dit schreyend' wicht met singhen stillen,Ga naar voetnoot10
En steel-wijs uyt het wiechje naamt,
Met deuntjens soet // wel slecht, maer goetGa naar voetnoot12
Met deuntjens zoet // van 'tsuye nani pop,
Heft nu u stem tot hoogher stoffen op.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
De liefdekens die sijn ghekomenGa naar voetnoot15
Met haer bevallick schoon cieraed,Ga naar voetnoot16
En hebben haer woonstee ghenomen
In 'tvriendelijck soet ghelaet,
Van onse Bruydt // met deucht vertuytGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Van onse Bruydt // die wijlen was een kintGa naar voetnoot20
Die wert nu vanden Goden selfs bemint.Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 191]
| |
Heylighe liefde groot van waerden,
U ooghen op dees Lieven slaet:Ga naar voetnoot23
Sackt neder op de logge AerdeGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
En vesticht desen Echten staet,Ga naar voetnoot25
Dats aen haer disch // soo goet als frisGa naar voetnoot26
Dats aen haer disch // kints kind'ren moghen zien,
Laet hare wensch en d'onse oock gheschien.
Ghy Vorst des lichts, en Heer der Heeren,
30[regelnummer]
Maackt dat de Liefde stadich bloeyt,
Wilt tweedracht, twist, van haer afkeeren,Ga naar voetnoot31
Waer door dat alle sonden groeyt:Ga naar voetnoot32
O Vader goet // u wille doet
O Vader goet // dien goeden gaven geeft,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Maackt dat dit paer na dijn wille leeft.
|
|