Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
XLI Liedt
Stemme: Te Mey als alle de vog'len singen &c.
Lichtvaerdige Minne neemt u afscheyt,Ga naar voetnoot1
En quelt haer, die door ledicheytGa naar voetnoot2
Versuymen al haer daghen:Ga naar voetnoot3
Sulck lief en leyt // die geen bereytGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Die u pack moghen draghen.Ga naar voetnoot5
Becommerde sinnen, alsomen bediet,Ga naar voetnoot6
Die en meughen dit soo wel lijen niet:
Brenght die geen liefd' voor ooghen;
Maer lacy! siet // wat myn gheschiet
10[regelnummer]
Ick schuws' en moetse doogen.Ga naar voetnoot10
Aenmerckt de sotte Minne blint,Ga naar voetnoot11
Ick min een dochter, en wert bemintGa naar voetnoot12
Van een ander met beven,
Mijn liefde wint // eer haer begintGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Die mijn verkort het leven.Ga naar voetnoot15
Niemand en kan in sulcken kasGa naar voetnoot16
Dienen dese twee te pasGa naar voetnoot17
Sonder minnen, of haten,
Ick laet dees ras // maer die 't eerst was
20[regelnummer]
Dien sal ick niet verlaten.
| |
[pagina 168]
| |
Al syn al mijn oorsaecken goed,Ga naar voetnoot21
Nochtans voel ick dat mijn ghemoed
Hier deur is te onvredenGa naar voetnoot23
Men seght my soet // siet dat ghy doetGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Als ghy wout dat m' u deden.Ga naar voetnoot25
Vliet wech dan ghy minnaers tyrant,Ga naar voetnoot26
Flucx vertreckt dan in een ander kant
Want ghy sult hier niet winnen;Ga naar voetnoot28
Hier ist u ontmant // deur een jongh quantGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Sijn staech-doende sinnen.Ga naar voetnoot30
|
|