Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
XXXV Liedt
Stemme: Datmen een reys van drincken spraeck, &c.
Waer dat cleyne guytje blintGa naar voetnoot1
G'lijckmen 't uytgeschildert vint
Ick leed dan in mijn ziele niet
Dit lieffelijck en swaer verdriet.
5[regelnummer]
Maer 't loose boefje siet seer snel
't Onsichtbaer hertjen raeckt hy welGa naar voetnoot6
Die Crijghsluy stout hy niet en vreestGa naar voetnoot7
Doch d' onbesorgde treft hy meest.Ga naar voetnoot8
Sijn boogh, sijn pijlen, sijn gheweerGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Die quetsen diep, maer doen gheen seer,
Sy coomen vaeck al lachend anGa naar voetnoot11
Geen blauw litteecken, blijfter van.
Nu 'tpottertje my heeft ghewondGa naar voetnoot13
Nu biet het my sijn lieve mond,
15[regelnummer]
Nu wil hy peys, hy looft en sweerdGa naar voetnoot15
Te geven wat myn hert begheerd.
Cupido: wel dit is mijn Eysch
Tot borrich-tocht van onse peysGa naar voetnoot18
Begheer ick nu gheen ander dingh
20[regelnummer]
Als de stoute Jonghelingh.Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 146]
| |
Het schelmpje is nu soo voldoentGa naar voetnoot21
Nu 't hier me mach weer sijn versoent,Ga naar voetnoot22
Hy seyt my toe, dat ick eer langh
Zal krijghen mijn begheerts ontfangh.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Hierom myn hert, u troost, en dencktGa naar voetnoot25
Dat grooten druck, het leven crenckt,Ga naar voetnoot26
En dat de sorgheloose vreughd
Ons macht vermeerdert en verheughd.Ga naar voetnoot28
Wel op mijn siel in vreughde leeft,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
De droefheyt, stracx zijn afscheyt gheeft,Ga naar voetnoot30
En plaetst u Rodd'rick inde steeGa naar voetnoot31
Van uwe minlijck hartenwee.Ga naar voetnoot32
Dan waer dat kleyne guytje blintGa naar voetnoot33
Ghelijck men't uyt-gheschildert vint,
35[regelnummer]
Ick leed dan in mijn ziele niet
Dit lieffelijck en straf verdriet.
|
|