Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
XXXII Liedt
Stemme: Van een soo loosen boerman, &c.
O on-eenighe sinnen!
O noyt ghehoord gheschil!
Want ick en myn vriendinne
Sijn seer verscheyden van wil.
5[regelnummer]
Onghelijck wy van zeden
Van wesen en van schijn
En van gheneghenthedenGa naar voetnoot7
Wij over tweedrachtich zijn.Ga naar voetnoot8
Min ick haer uytermaten,
10[regelnummer]
Gelijck sy merckt en siet,
Sy en macher of hooren pratenGa naar voetnoot11
In het alderminste niet.
En als ick schijn te branden
In minne van myn vrouw,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Dan blaest zy in haer handen
Van pure liefde kouw.Ga naar voetnoot16
De hette doet verdwijnenGa naar voetnoot17
En smelt mijn vleys en bloet
Zoo dat ick van banghe pijnen
20[regelnummer]
Met mijn hooft int kussen wroet.
| |
[pagina 140]
| |
De kouw gaet haer soo plaghen
Dat zy het bedde houwt,
Tis niet om te verdraghen
Soo gants machtich is sy verkouwt.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Mijn hart dat is vol smerten,
Vol koortsen en vol brand.
En sy heeft ys in 't harte,
En loot en steen int inghewand.
Ick ducht sy is ghebooren
30[regelnummer]
Int noorden wrangh en wreet,Ga naar voetnoot30
Want haer ziel schijnt beswoorenGa naar voetnoot31
Van een te strenghen planeet.
Wat vreemde loop der starren
Heeft in mijn ziel gheboetGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Dit vier? daer ick in verbarren,Ga naar voetnoot35
En dat my noch wonderlijck voed.Ga naar voetnoot36
Lief wilt u doch erbarmen
Ick ben schier uytghewoeltGa naar voetnoot38
Ghy sult u proper verwarmenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Soo ghy myn grooten brand verkoelt.
|
|