Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
XXIII Een eerlijk Vrijsters antwoort-liedGa naar voetnoot-
Stem: Van een eerbaer vrou en haren man, &c.
Nu hoort mijn vrient gepresen
Na dien ghy hier vermaent,Ga naar voetnoot2
Van mijn beteutert wesen,Ga naar voetnoot3
En mijn verschrickt gedaent,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Mijn wanghen nat betraent
Die moet ick eerst af drooghen:
De anxst die 't herte waantGa naar voetnoot7
Maeckt beecken van mijn ooghen.
Al wat ghy hebt gedrevenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Is redelijck en goet
Na d' kuntschap (o mijn leven)Ga naar voetnoot11
Die 'k heb van u ghemoet:Ga naar voetnoot12
Maer laest was hier een bloetGa naar voetnoot13
Die my van u yets zeydeGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
't Welck ick soo heb begroetGa naar voetnoot15
Dat hy met schaemte scheyde.
Meent ghy myn uytvercoren
Dat ick den dieren eedt,
Die ick u heb gesworen,
20[regelnummer]
Soo lichtelijck vergeet?
| |
[pagina 110]
| |
O neen dat waer mijn leet:
(Al is dit veel by vrouwen)Ga naar voetnoot22
De beloft die ick deedt
Sal ick in waerden houwen.
25[regelnummer]
Ick heb wel connen mercken
De jonst die ghy my droech,Ga naar voetnoot26
An u verliefde werckenGa naar voetnoot27
Daer ick dickwils om loegh,
Als ick 't oogh op u sloegh
30[regelnummer]
Ick kon my niet versaden
Staet op het is genoegh,Ga naar voetnoot31
Ick bid u om ghenade.Ga naar voetnoot32
Het sal uyt mijn gedachten
Gaen nu noch nimmermeer,
35[regelnummer]
Hoe hooch ghy my ginght achten;
Mijn vrient, mijn lief, myn Heer,
Myn glorij, en mijn eer,
Al moet ick u ontbeerenGa naar voetnoot38
Ons lieffelijck begeerGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Sal Godt ten besten keeren.
En ick sal al myn daghen
Waer in ick can, of mach
U soecken te behaghen,
Dus maeckt gheen meer geclagh,
45[regelnummer]
Soo haest als ick u saghGa naar voetnoot45
Ontvoochde ghy myn zinnenGa naar voetnoot46
Die tot mijn laesten dach
Ghetrou u sullen minnen.
| |
[pagina 111]
| |
Kan ick u lieff ghenesen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Ghelijck ghy mijn ontbiet,Ga naar voetnoot50
Alleen met myn bywesen,Ga naar voetnoot51
Verblijt u nu t'gheschiet,
Dat ick het voormaels liet,
Was uyt vreese voor schande,
55[regelnummer]
Staet op mijn lief en sietGa naar voetnoot55
Hoe ick in minne brande!
Ick bid u Prins verstandel,Ga naar voetnoot57
Met beschaemd' kaacken root,
Dat ghy dees lieven handelGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Ten snootsten niet ontbloodt:Ga naar voetnoot60
Of anders voor mijn doot
Sou ick veel dooden sterven,
Ghy sout door liefde grootGa naar voetnoot63
U reyne Dienst-maecht derven.
|
|