Groot lied-boeck
(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
SonnetComt ghy Leer-gierge, komt, vvild noch van Breedroo leeren
't Geen u sin-rijkigh streckt tot stichting en vermaack,Ga naar voetnoot2
Doorsiet zijn kloeck Vernuft en vloeijend Rijm, is BaackGa naar voetnoot3
Boven veel and're die door Studi hun beweren.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Daerom hy vvaerdigh is den Lauren-Krans der eeren,Ga naar voetnoot5
Al is schoon 't Rif verhuyst, hier klinckt zijn duytsche spraack,Ga naar voetnoot6
Die d' Echo vaack na-bootst her halende de saack
Zijns vvijdt-beruchte re'en, die tuyghen 't Kan verkeeren.Ga naar voetnoot8
Verkeert so is 't met dees Poët van onse tijd,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Niet twijflend' dat hy hem in d'hooghste vvaard verblijd,Ga naar voetnoot10
Daer veel Poëten noch hun meeste glory derven.Ga naar voetnoot11
Hy is ons uyt 't gesicht met 't Lichaem, maar den Geest
Van yder vverd bekend, die zijne wercken leest,Ga naar voetnoot13
Dies sal by ons zijn Naam noch Lof hier nimmer sterven.
G.G. VVie faalt mach keeren.Ga naar voetnoot-
|
|