Groot lied-boeck(1975-1983)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten In Editionem Poematum, nobilissimi batavi poetae Gerbrandi Brederodij Roma sibi placuit divinâ capta Poësi, Dum placet argutis Accius illecebris; Aut rediviva suis ardentia Pergama flammis, Quaeque gravis veterum digna cothurnus habet; Aut tristes elegi, aut satyrae mordentia verba, Aut festivus amor, compositive sales. Quid sibi non placeat Batavum caput Amstelodamum Illa peregrinos iactat, at illa suum. Adde; quod innumeri vix praestitêre Poëtae Vnus, sacra iocos tristia laeta dedit. H.C. Hooft [tekstkritische noot]In 1622 blz. [***2]v. Tekst geheel cursief. In vs. 1 het eerste woord in romein kapitaal met grote sierletter R. Vertaling: Op de uitgave der gedichten van de beroemde Bataafse poëet G.B. Rome behaagde zichzelf, in de ban der goddelijke poëzie, Zolang Accius met klinkende betovering behaagde, Of Troje, in vlammen opgaand en herlevend, En de eerwaarde stof van de zware cothurne der ouden, Of de droevige klaagzangen, of de bijtende woorden der satire, Of blijde liefde of fijne scherts. Waarom zou dan Amsterdam, hoofdstad der Bataven, zichzelf niet behagen? Rome boogt op vreemdelingen, maar zij op haar eigen spruit. Voeg daarbij nog dat hij tot stand bracht wat nauwelijks ontelbare dichters deden: Alléen schonk hij godsdienstigheid en grappen, droefheid en vreugd! Vorige Volgende