fleur sal staen, hoewel ghy met uwe boosheyt u beste ghedaen hebt tot dese boose Fortuyne te helpen, om hare crachten meer over de grooten als de cleyne te vertoonen. Eylacy mijn Heer ende Vader antwoorde Griane al schreyende, dat de Fortuyne een wreede vyant is vande hooghe persoonen, en behoeft men met geene andere Historien te proveren, als met uwen laetsten Crijch teghens de Turcken, ende de groote leughenen die mijne vyanden teghens my bedacht hebben. Om de welcke te wederleggen ick bedwonghen worde de waerheyt van dese geschiedenisse te verclaren, niet om mijn leven te salveren, om dat ick weet de doot een haven van de miserable creatueren mijns gelijckende te wesen, dan om mijn eere te verdedigen, die mijne valsche aenclaghers segghen vercort te zijn by den Prince Florendos, den welcken ick vrywillichlick beken met een eerlicke ende oprechte liefde (in meyninghe van hem tot eenen man te nemen) alsoo bemindt te hebben, doen ick noch alhier binnen Constantinopolen woonde (sonder dat hy nochtans oyt yet als behoorlijck van my genoten heeft) dat ick Tarisius veel eer voor mijnen vyandt als Alderliefste, door u bedwanck moeste trouwen, hetwelck my met een groote droefheydt uyt u presentie dede scheyden mijn vader, maer eylacy in hondertmael grooter miserie ben ick daer al nu wederom in ghecomen, om dat de nijdighe menschen my opleggen van te hebben doen dooden mijnen echten man, t'welc sy valschelick liegen: Want in Ungerien gecomen zijnde, creech ic terstont berou vanden wille mijns Vaders teghenstaen te hebben, ende veranderde mijne affectie op mijnen overleden lieven man, dien ick noyt int gheringste punt, niet alleene van wercken, maer oock van de woorden ende gedachten niet misdaen en hebbe, dan quam Florendos (die ic in twintich Jaren niet gesien, oft yet van ghehoort en hadde, my van zijne Pelgrimagie (ende noch in sijne Pelgrims cleederen) besoecken, alleen door een oude vriendtschap ende sincere liefde, gelijck Suster ende Broeder tot den anderen behooren te draghen, om my yet te vertrecken vande wonderlickheden van Palestijnen, ende vande Reliquien van den heylighen Lande, maer en hadde noch nauwelicx twee ofte drie woorden erghens my ghesproken, als den Coninck ons over quam, den welcken mogelick beweecht wordende door een sotte jalousie oft ouden haet, meynde Florendos te dooden, dan den Prince sich verwerende, heeft hem eerst het leven benomen. Waer over ick tot mijn seer groot berouw, bekende mijne vyanden, sonder de daet oorsaeck ghegeven te hebben, om my te moghen lasteren, tot u groot verdriet mijn Vader. Derhalven ick onweerdich ben den naem van uwe Dochter te ghenieten, wilt derhalven vergeten alle Vaderlicke liefde, ende ghebruyckt over my d'alderwreetste straffe diemen soude moghen bedencken, de welcke ick bereyt ben te lijden met een groote blijtschap, die ic schep uyte hope van dat ic daer door verlost sal worden van dit miserabel leven, ende nae mijnen doodt een eeuwighe glorie vercrijghen, om patient-