Het daget uyt den oosten
(1976)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Eerste uytkomst.
periosta, Vader van Roemer.
‘Wanneer met redens keur men 's Werreldts gangh gaet peylen,Ga naar voetnoot618
‘Dan merckt men eerst te recht sijn aengebooren feylen;
620[regelnummer]
‘De schoonheydt, schat, en stam, daer sich so sot op roemt
‘De nietigh trotse mensch; is dat hem eerst verdoemt;Ga naar voetnoot621
‘En dient ons tot een last, wy keuren 't een voor 't ander,Ga naar voetnoot622
‘De wijsen sijn ons sot, en sotten weder schrander:
‘Siend' zijn wy mollich blind, en hoorend' zijn wy doof:Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
‘De trouwe men mistrout, d'ontrouwe heeft geloof:
‘Wy brommen van ons luck, als ons de ramp komt vooren:Ga naar voetnoot626
‘Wy sien het rechte padt en loopen willens v'rlooren.
‘In droef heydt sijn wy bly, in blijdtschap gantsch bedroeft:
‘Den Rijcken krijght geschenck, en neemt van die 't meest hoeft.
630[regelnummer]
‘De deuchd' is groote schand', de eer die leyt vertreden:
‘De mensch, de sotte mensch alleen loopt buyten reden;
| |
[pagina 122]
| |
‘Hy gaept na anders doen, vergeet sijn eygen plicht;Ga naar voetnoot632
Ga naar margenoot+‘En star-ooght na de waen door zijn verdoolt gesicht.Ga naar voetnoot633
Omsweeft met op-mercks oogh, ghy sult haer schendaet vinden,Ga naar voetnoot634
635[regelnummer]
In alles wat haer breyn, sott'lijck gaet onderwinden.Ga naar voetnoot635
Wie walght niet als hy siet haer kibbeligh gekijf;
Om hebb'-lust, staets-genot, dat weynigh heeft om 't lijf?Ga naar voetnoot637
Ach recht bedroefde eeuw! daer wy bedroeft in dwalen,
Wie souw u dwalingh gang grondkundich kunnen malen?Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Niemandt van 't sterflijck volck, en is so wijs noch kloeck,
Die 't ons meer toonen kan als eyghen ondersoeck.Ga naar voetnoot641
Ick ondersocht eenmael, na d'oorspronck des verkeertheyt,Ga naar voetnoot642
En leyden selfs te werck het murch van mijn geleertheydt,Ga naar voetnoot643
Maer naer langh ondersoeck bevondt ick dat het nietGa naar voetnoot644
645[regelnummer]
Dan door verdorven aert Natuurlijck meest gheschiet;Ga naar voetnoot645
En als ick doen de grondt noch dieper gingh door-gronden,Ga naar voetnoot646
Vondt ick dat yder een versuymloos is vol sonden:Ga naar voetnoot647
Soo dat de Aerdtsche mensch, my scheen maer enckel windt,
En minder noch als niet, dat hy soo yv'righ mindt.Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Waer door ick niet alleen mijn sellefs en vermaeckte,Ga naar voetnoot650
Maer al des Werrelds prael, en hoochste glory laeckte.
En dat ick 't niet en liet alleen'lijck om mijn Soon,Ga naar voetnoot652
Het Hof ick laten souw om te gaen met der woon
| |
[pagina 123]
| |
In 't eensaem schuwe Wout, en mijn tijdt daer bestedenGa naar voetnoot654
655[regelnummer]
In aendacht, tot Gods eer, in vasten en gebeden:Ga naar voetnoot655
Nu kan ick het niet doen, de sorghe van mijn kindt,Ga naar voetnoot656
My afghesloofde Man in dese onlust bindt:Ga naar voetnoot657
Hy is een ruwe gast, geen gelijck met de Vader;
Die Gode dient en vreest, en hy hoe langs hoe quader:Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Ick weet niet waer 't aen schort? 't feylt aen d'opvoedingh niet,Ga naar voetnoot660
Noch aen goet onderwijs, noch voorgang, noch oock yetGa naar voetnoot661
Dat hem van mijn natuur, soo seldsaem, gaet verscheyden:Ga naar voetnoot662
't En is de Moer oock niet, want die kon sulcx niet leyden:Ga naar voetnoot663
Wie geeft men dan de schult? niemandt dan qua gewoont,
665[regelnummer]
Die door de ommegang de domme jeucht toe troont.Ga naar voetnoot665
Dit leert men in het Hof; School-vrouwe van de sonden,Ga naar voetnoot666
Al watter teghen God, en sijn wil wordt gevonden:
Voor eerst Godd'loos gevloeck, en twistigh achterklap,Ga naar voetnoot668
Dobb'len, speulen, den dronck, tot Hoerery een trap,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Die brenght het vechten voort, duwellen, moorderyen,
't Verderf van lijf en ziel, en and're duyv'leryen.Ga naar voetnoot671
O Soon! hoe slady gae, mijn sorgh aen u besteet,Ga naar voetnoot672
Die ick soo dwars bevind tot mijnder herten leet:Ga naar voetnoot673
Geen eer u dwinghen kan, noch godtvrucht u beteug'len,
675[regelnummer]
Noch dwangh van straf korten, u gaylheyds dwase vleug'len:Ga naar voetnoot675
Staegh roemt ghy sonder daet, u swetsen heeft geen endt,Ga naar voetnoot676
Ghy beeldt u wond'ren in, en maeckt u soo bekent,
| |
[pagina 124]
| |
Dat sy door 't heele Hof, u in de wand'ling noemen
Ga naar margenoot+Een Roemer vol van Roem, maer meest van blauwe bloemen.Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
In 't twisten zijt ghy ree, in 't vechten also graegh;Ga naar voetnoot680
Maer denckt in tijdts eer't schiet, voor 't bloedigh onderlaegh,Ga naar voetnoot681
Als dat beurt ist te laet, dan helpter geen berouwen;Ga naar voetnoot682
Dan ist och! och! wat sant sal my nu ach behouwen?Ga naar voetnoot683
't Is u genoech geseydt soo ghy maer volcht mijn raedt,
685[regelnummer]
't Sal u behouding sijn, u wel-vaert en u baet.Ga naar voetnoot685
O Godt die 't al beheert! geeft hem doch beter sinnen,Ga naar voetnoot686
Laet hem sijn qua aenwenst door goe gewoont verwinnen.
Valt op syn knien en leest syn Pater noster.Ga naar voetnoot-
| |
Tweede uytkomst.
Roemer, Lichthart, Koenraedt, Vader van Roemer, een stomme Edelman met Koenraet komende, Vechthart, Capiteyn van de Guarde met sijn Soldaten.
roemer
Kom maer uyt jouw schelm, ha eerloose guyt,
Ick jaeghje in een swingh de ziel ten lichaem uyt.Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Verrader komt maer hier, ick sweerje soo te kerven,
Datje van d'eerste steeck, sieltooghende sult sterven.
lichthart
Hier ben ick Geck, en Nar, hier ben ick swetser nou,
Kom geefme hebje 't hart, (gelijck jy seght) een dou,Ga naar voetnoot693
| |
[pagina 125]
| |
Groot-spreecker, bloode hondt, wat wilje van my hebben?Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
Wat hebb'ick jou verkort?Ga naar voetnoot695
roemer
Dat voelje haest in jouw rebben.
lichthart
Waerj'een rechschapen quant, jy sey my d'oorsaeck eerst,
roemer
Jy bent een schende faem.Ga naar voetnoot697
lichthart
Dat segh jy nu van veerst,
Maer komt wat nader ick salje dat haest doen liegen.
roemer
Jy bloedt? waer het een aer.Ga naar voetnoot699
lichthart
En laetje niet bedrieghen,
700[regelnummer]
Dat kostje paster op.Ga naar voetnoot700
Treckt den Degen uyt.
roemer
Al ree man als je wilt.
Treckt oock.
De Vader van Roemer staet schielijck op.
| |
[pagina 126]
| |
periosta
Hout mijn Soon en bedaert, ay set u selfs in stilt,Ga naar voetnoot701
Uyt vechten komt geen goet, als alle ramp en rouwen.Ga naar voetnoot702
roemer
Laet Vader, laet me gaen, 't is om mijn eers behouwen.Ga naar voetnoot703
periosta
Die eer die valt te duur, die door 't stael wordt ghekocht.
roemer
705[regelnummer]
Wijckt Vader aen een zijd 't is al ghenoch ghekrocht,Ga naar voetnoot705
Ick moet hem of hy my, dees gladde klingh deur-booren.Ga naar voetnoot706
periosta
Ach Soon en doet het niet, ach! ach! jy bent verlooren.
koenraet uytkomende
Wat rumoer hoor ick hier? Ja Roemer benje daer!
Ick hebje langh ghesocht en nu soo benje klaer,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Kom tsa teghen my eerst, de kerf-stock afgekurven,Ga naar voetnoot710
Eerje tegens een aer, sout in duwellen durven;
Ick ben d'outs daer 's u pandt.Ga naar voetnoot712
Toont hem de handtschoen, en treckt van leer.
| |
[pagina 127]
| |
lichthart
Eerst ons ghevecht gedaen,
En doet dan soo je meugt ick ben de naest daer aen.Ga naar voetnoot713
koenraet
Wat segje van de naest? Hy heeft my eerst doen dagen.
roemer
715[regelnummer]
Kom bey maer aen, staa vast, ick vrees' doch voor geen slagen.
lichthart
Twee op een mach niet gaen, ay laet de voortocht mijn!Ga naar voetnoot716
koenraet
Dat doen ick nemmermeer, ick sal de eerste zijn:
Verweerd u.
lichthart
Niet alsoo.
roemer
Siet bey die bloode guylen,Ga naar voetnoot718
Hoe datse om een gangh soo kibbelen en druylen.Ga naar voetnoot719
| |
[pagina 128]
| |
periosta
720[regelnummer]
Och Soon u Vader hoort, en staeckt doch dit gevecht,Ga naar voetnoot720
Dat sonder moordt of bloedt, niet en kan sijn geslecht.
vechthart uytkomende seght.
Daer staet den hontskop pal, de eerdief, snoo verrader,Ga naar voetnoot722
Wat gevecht heeft hy hier? voor my is hy noch nader,Ga naar voetnoot723
Hier Roemer dat hoort my, ghy logenaer dees klingh,Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Wel eer een snoo Quoljon in sijn verwaentheydt vingh:Ga naar voetnoot725
Ick wil u valsche hart, u uyt het lijf noch rucken,
En duysentmaal mijn swaert, daar deur en deur noch drucken.
Sijt op u hoe.Ga naar voetnoot728
Treckt sijn degen.
koenraet
Hola Vechthart 't is mijn beurt.
lichthart
't En is niet soo, ick bent, die hy eerst heeft gekeurt.Ga naar voetnoot729
periosta
730[regelnummer]
't Is best dat ick hael de Capiteyn van de Guarde.
| |
[pagina 129]
| |
roemer
Ghy Juffer schender snoot kom, komt vry met u darde,Ga naar voetnoot731
Alleen zijt ghy te bloo, ghy Vechthart sonder daet,
Dan zijt g'een Rodemondt wanneer men u by-staet:Ga naar voetnoot733
Ick acht u niet een stroo komt alle dry te samen.Ga naar voetnoot734
vechthart
735[regelnummer]
Hier ben ick reed alleen voor hulp souw ik my schamen:Ga naar voetnoot735
Verweerdu benj'een Man.Ga naar voetnoot736
Schiet toe en word van d'ander gehouden.
koenraet
Noch ick, dus voor u siet,
't Duwel dat komt my toe.
vechthart
Ghy lieght het al te gader,
Hy heeft my uyt geeyscht, dien booswicht, dien verrader.Ga naar voetnoot739
| |
[pagina 130]
| |
lichthart
740[regelnummer]
Ons oock.Ga naar voetnoot740
koenraet
Hout Vechthart rust, of anders ick en jy
Besoecken met het stael, wie van ons d'eerste zy.Ga naar voetnoot741
vechthart
Ick ben te vreen, kom aen, laet ons de kans gaen wagen,Ga naar voetnoot742
Ick meen ghy sult eer langh 't berouwen daer afdragen.Ga naar voetnoot743
koenraet
Acht jy my soo geringh, neen woorden niet, maer daet,
745[regelnummer]
Dat is een Man in 't veldt, die 't doet, en weynich praet.Ga naar voetnoot745
lchthart
Nu is de bane ons, past Roemer op u degen.Ga naar voetnoot746
roemer
Kom aen, ick ben om u, noch niemandt niet verleghen.Ga naar voetnoot747
Worden ghescheyden.
Vermaledijt gheslacht, waerom steur j'ons gevecht?Ga naar voetnoot748
| |
[pagina 131]
| |
vechthart
Om datse teghens hem geen reden heeft noch recht.Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Kom looten wy wie eerst den aengangh sal beginnenGa naar voetnoot750
Van 't Duwel, en wie 't beurt, mach sien dat hy 't kan winnen;Ga naar voetnoot751
Doch sonder yemants hulp.
lichthart
Voor my ick ben te vreen.
koenraet
En ick alst wesen moet, en wil niet seggen neen.Ga naar voetnoot753
roemer
Werpt haestich suffe-luy, de tijdt gaet my verdrieten,Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Dat ick niet eerder mach u laffe bloedt vergieten.Ga naar voetnoot755
Maer wat voor volck is dit? het is de Capiteyn
Van 't Hof, na dat ick sie, met sijn gevolgh en treyn.Ga naar voetnoot757
capiteyn
't Sa mannen haest vertreckt het hof heeft my ghebodenGa naar voetnoot758
U sulcx te doen doen, daer valt geen langhe nooden:Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Wie dat onwilligh is ick in de Ysers slae;
Dus doet wat ick u segh, en yder een die gae.
| |
[pagina 132]
| |
koenraet
Heer Capiteyn 't gheschiet, hoe wel dat doch heel noode.
capiteyn
Gaet, gaet Mesjeurs in vree en volght mijn ghebooden.
Sy steken haer degens op, doch dreygen Roemer met 't ghelaet,Ga naar voetnoot- en gaen wech, als oock de Capiteyn met syn volck.
periosta
Hadd' ick dit niet belet, nu waert ghy licht al doodt,
765[regelnummer]
En ick ach! kinderloos, hoe roeckeloos en bloodtGa naar voetnoot765
Waeghdt ghy u leven kindt, dat om een haver strootjen,Ga naar voetnoot766
Dan gaet het sus en soo daer hapert weer een kootjen,Ga naar voetnoot767
Dan wiltmen met ghewelt een yder op het lijf,
En wie het vaeck eerst soeckt, die raeckt oock vaeck eerst stijf,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Hoe braef is dat men mach met een heel huyt gaen slapen.Ga naar voetnoot770
roemer
Hoe braef ist dat men sichs revengeert met de wapen.Ga naar voetnoot771
periosta
En als dan d'een, of d'aar, blijft liggen in het zandt?
roemer
Die heeft de wil ghehadt al leydt hy schoon vermandt.Ga naar voetnoot773
| |
[pagina 133]
| |
periosta
Maer als Iusticy daer gaet koppen om de wraecke?Ga naar voetnoot774
roemer
775[regelnummer]
Die 't niet ontloopen kan, die dient daer voor te waecken.Ga naar voetnoot775
periosta
Dit recht en is noch niet, maer 't hooge recht hier naer?Ga naar voetnoot776
roemer
Tut, tut, wie denckt daer om, dat acht ick niet een hayr.
periosta
Spreeckt Soon niet te Godloos, dit leven kan haest enden.Ga naar voetnoot778
periosta
780[regelnummer]
Och! wat ist my een kruys, dat ick mijn Soon bevindt
Soo dol en Goddeloos, en in sijn sonden blindt.
Binnen.
| |
[pagina 134]
| |
Ga naar margenoot+Derde uytkomst.
Willighart knecht van Roemer eerst alleen uyt, daer nae Roemer oock.
willighart
Och hoe moeyelijck is ons broot-kost slavernye,Ga naar voetnoot782
Wy zijn in staage angst, en selden ons verblyen:Ga naar voetnoot783
Gedurigh duurt ons dienst, 't is altijdt dit of dat,
785[regelnummer]
Of soo wy niet en doen dan gaen wy after 't gat.Ga naar voetnoot785
In huys ist altijdt wat, geeft dit, krijght dat met haesten,
Loopt hier, loopt daer, seght dat, roept die, hy is de naeste,Ga naar voetnoot787
Gaet by Me-joncker die, en by Me-juffer daer,
Of volght my by de koets, of in 't jacht waer ick vaer.Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
's Nachts als men slaept en rust, dan wil Me-joncker drincken,
Of pissen, of yet aars, dan moet ick gaen rinckinckenGa naar voetnoot791
By 't doncker, by de Maen, en doen wat hy my seyt,
Somwijl ist brengme licht, of roept het aen de Meyt,Ga naar voetnoot793
Mijn Heer dat is een geck, en maeckt veel gecke kuren;
795[regelnummer]
Hy later geen in 't vat, of selden datse suren,Ga naar voetnoot795
Des morgens als het daeght, dan leyt hy Moeder naeckt,
Dan ist stoock mutsert aen, en eycken hout dat kraeckt,Ga naar voetnoot797
Dan moet ick hem het lijf met warme doecken wrijven
Van boven tot beneen, en somwijlen oock stijven
800[regelnummer]
Sijn, jy weet wel, daer na de toonen aen zijn voet,Ga naar voetnoot800
Sijn rugg', en aars, en al, met al sijn poppe goet,Ga naar voetnoot801
Daer na zijn kleeren oock, dan ist treckt aen mijn leersen;
Hout jongh jy treckt te stijf, wilt nu weerom wat eerzen,Ga naar voetnoot803
| |
[pagina 135]
| |
Dan spoortmen niet te strack, en als hy is gereet,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
So danst hy een galliard, en daer mee heenen treedt.Ga naar voetnoot805
Noch, hout daer komt hy aen, hy souw my soo licht hooren,Ga naar voetnoot806
Hoe vloyden hy my dan dees kop en bey mijn ooren.Ga naar voetnoot807
roemer
Willighart!
willighart
Wat belieft mijn Heer.
roemer
Gaet tot Joffer Margriet,
Seght haer dat ick haer wensch, veel vreuchden, geen verdriet,
810[regelnummer]
En dat soo 't haer belieft, ick garen met haer koutenGa naar voetnoot810
Dees na-middagh in 't koel, of wil sy het op-soutenGa naar voetnoot811
Tot op een ander mael, dat zy 't my weeten laat,Ga naar voetnoot812
Gaet wacker heen en weer, ick wacht u hier op straat.Ga naar voetnoot813
willighart
Ick sal 't doen Heer.
roemer
Wat ben ick Roemer rijck en luckigh,
815[regelnummer]
Het gaet my al naer wensch, daer is voor my niet druckigh,Ga naar voetnoot815
Ick doe al wat ick wil, en wat ick wensch ick krijght,Ga naar voetnoot816
| |
[pagina 136]
| |
Oock wat mijn hartjen lust, en waer mijn ziel na nijght.
Ist dat mijn jeught my streckt, naer 't boeten van mijn minne,Ga naar voetnoot818
Ga naar margenoot+Ick hoef geen Joffre gunst met bidden te gewinnen:
820[regelnummer]
Die schoonste schoon Margriet, de pronck-parl van ons landt
Die hebb'ick na mijn wensch volkomen op mijn handt,
Die schoone die uyt munt in 't geen men acht voor schoonheydt,
Niet alleen hier maer waer datmen haer oock ten toon leyt,Ga naar voetnoot823
Die schoone die by elck is voor de schoonst gheacht,
825[regelnummer]
En met de grootste pronck in af-komst van gheslacht.Ga naar voetnoot825
Die schoone die verciert is met veel goede gaven,
En om wiens minne gunst men d'Hoffelijckst siet dravenGa naar voetnoot827
Met meenight voor haer deur. Die schoone die verheught
Door 't sedighe gelaat, de adelijcke jeught,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Ter plaetsen daer zy is. Die schoone die my jondeGa naar voetnoot830
Dat ick my roemen mach te hebben haer ontbonden
De Maeghdelijcke bant. En dat ick alle dach,Ga naar voetnoot832
Wanneer het my gevalt ter sluyck by komen mach.Ga naar voetnoot833
En dat hier door, om dat ick haer alleen hebb' slechtlijckGa naar voetnoot834
835[regelnummer]
Belofte toegheseyt van haer te trouwen echt'lijck,
Dat sonder zy te voor de grondt mijns harten wist,Ga naar voetnoot836
En alleen door den eedt die ick swoer, heeft gegistGa naar voetnoot837
Dat mijn hart alsoo was, gelijck mijn woorden waren;
Daer meenigh maeghd door is, vaeck qualijck mee ghevaren:Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Daer ick met valsche schijn, mijn trouw aen hadd' belooft,
Hun latende daer na als d'eer hun was ontrooft.Ga naar voetnoot841
| |
[pagina 137]
| |
Maer tot noch toe ben ick ghebleven gantsch volstandighGa naar voetnoot842
In liefde tot Margriet: 't sy dat ick was uyt landigh,
Of selver hier in't Hof. Tot haer soo streckt mijn sin,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Dat ick niet liever dan alleen by haer en bin:
Ja soo seer dat ick niet nalaten kan te swerven
Ghestadigh voor haer deur op hoope van te werven
Het lodderlijck gegluer haer lieffelijcks ghesicht,Ga naar voetnoot848
't Welck in dees jonghe borst, eerst heeft den brandt ghesticht,
850[regelnummer]
En soo ick my dit schaem te plegen alle dagen,
Ick send mijn dienaer dan by haer en doe haer vraghen;
Ghelijck ick hebb' ghedaen, wanneer het haer belieft
Dat zy my met een praet, of ander gunst gerieft,
Nu 't wordt vast laet, mijn jongh vertoeft te komen,Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Ick mach gaen 't is geen roy, hier langh te blyven dromen.Ga naar voetnoot855
| |
Ga naar margenoot+Vierde uytkomst.
Juffer Margrieten Vader in Priesters kleedingh daer hy de Priester toe gekoftGa naar voetnoot- heeft hoort haer biechte onbekent, daer na in sijn gewoonlijcke kleedinge t'huys synde, bestraft haer van haer ongebonden en wulps leven.
Juffer Margriet, haer Staet-dochters, de Priester, eyndelyck haer Vader.Ga naar voetnoot-
margriet
Fijtjen gaat haalt mijn Paternoster en Mesael,Ga naar voetnoot856
Met mijn Sluyer of Cresp, en 't ander altemael;Ga naar voetnoot857
| |
[pagina 138]
| |
Gaet ras ick verwachtje! Claertjen ick gae te kercken,Ga naar voetnoot858
Wilt onderwijl aen 't goet, met vlijt en sinnen wercken.Ga naar voetnoot859
claertjen
860[regelnummer]
Ick sal het doen Me-vrou.
Gaet binnen.
fytjen
Hier ist Me-vrou by een.Ga naar voetnoot860
margriet
Seer wel kom gaet met my.
Juffer margriet komt by de Priester (of haer Vader vermomt) die achter een gordijn zit. Sy knielt voor hem neer en zeydt.
Ick arme sondigh mensch, bekenne, en belye
De sonde, die mijn ziel bevechten, en bestrye:Ga naar voetnoot863
Ach Heer! ach! ick beken, met zuchten, en getraen
865[regelnummer]
De sonde; waer me ick mijn Schepper heb misdaen.Ga naar voetnoot865
| |
[pagina 139]
| |
Mijn Heer; ick bid dat u gelieft mijn biecht te hooren,
En bidt voor my aen Godt; dat gramschap noch Godts toorenGa naar voetnoot867
In sijn verbolgentheydt, my drucken niet te seer.
biecht-vader
Kom dochter, kom mijn kindt, en knielt ootmoedigh neer:
870[regelnummer]
Belijd voor uwen Godt, en my Gods dienaer mede,
In welcke sonden ghy u plicht hebt overtrede.
margriet
Ick moet bekennen, ach! hoe wel ick qualijck kan,
Dat ick mijn trouw verlooft heb aen een Edelman,Ga naar voetnoot873
Die my van die rijdt af, tot min heeft aengedreven,Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Soo dat ick hem (oy me!) mijn maeghdom heb gegeven.Ga naar voetnoot875
biecht-vader
Wel, dochter, segh my voorts hoe dat dit is gheschiet,
Wast met u Vaders wil?
margriet
Neen Heer.
biecht-vader
Weet hy 't dan niet?
margriet
Ach neen, waer over ick my op het hoochst beklaege.Ga naar voetnoot878
| |
[pagina 140]
| |
biecht-vader
Ghy, Dochter, hebt u hier seer qualijck in ghedrage,
880[regelnummer]
Ghy hebt u lelijck hier vergrepen tegens Godt,
Ga naar margenoot+Lichtvaerdich overtreen sijn heylighe ghebodt.
Want Godt ghebiedt men moet hier in sijn Ouders kennen.
Doch, Dochter, soo der in u hert meer sonden bennen
Ontdeckse.
margriet
Daer is niet, mijn Heer, dat my beswaert,Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Al wat ick heb misdaen is al gheopenbaert.Ga naar voetnoot885
biecht-vader
Tot sonds versoening offert Gode u ghebede,Ga naar voetnoot886
Sijn grati sy met u, en gaet hier me in vrede.
Margriet gaet na huys.
margriet
Kom Fijtjen gaenwe t'huys, my dunckt het wordt heel spade.
fytjen
't En is maer vijf Me-vrou.Ga naar voetnoot889
margriet
Dan en macht niet schaden.
Gaen 't Thoonneel wat om.Ga naar voetnoot-
890[regelnummer]
Klopt aen de achter poort dat Vader niet en hoort.Ga naar voetnoot890
| |
[pagina 141]
| |
fytjen
Waer is Claertjen ick klop en niemant komter voort?Ga naar voetnoot891
margriet
Klop hart, waer is het Volck, ick loof niet datse slapen?Ga naar voetnoot892
Of achter in den Hof, aen 't Juffere rack vergapen.Ga naar voetnoot893
fytjen
Daer komt yemandt soo 'k sie, 't is u Vader Me-vrou,
margriet
895[regelnummer]
Wat jaeght den ouden Man in 't koele avonts-douw.
vader van margriet
Wel dochter sydy daer, hebt ghy u gaen vermeyen?Ga naar voetnoot896
margriet.
Neen Vader uyt den dienst, die is nu eerst gescheyen,Ga naar voetnoot897
Daer kom ick soo van daen.
vader
Dats wel gedaen mijn kint,
Siet datje soo volhert gelijck ghy nu begint.
900[regelnummer]
Gaet Fytjen ghy in huys, wy sullen hier wat kouten.
| |
[pagina 142]
| |
fytjen
Ick gae Heer.
vader
Mijn dochter ick moet my verstouten
Als Vader toe behoort, die sorgh draeght voor sijn kinders,Ga naar voetnoot902
Te seggen u het geen, dat my dunckt van veel hinders;Ga naar voetnoot903
Dat is dat ick vermerck dat ghy soo vryelijck praet
905[regelnummer]
Met een soo lichte quant als ick oyt sach op straet,Ga naar voetnoot905
Of in het Hof, vol drogh, meenedich en wanlaten,Ga naar voetnoot906
Die meenigh Edel maeghd heeft van haer eer gaen praten,Ga naar voetnoot907
En dan noch met haer spot, wacht u voor sulcken quant,
Hoe wel ick hoor ghy hem verheven hebt tot SantGa naar voetnoot909
910[regelnummer]
Van uwe wulpse Min, siet toe dat sulcx ten oorenGa naar voetnoot910
Van my doch niet en komt, ick sou 't niet kunnen hooren.
Ick liet u van my gaen, niet als een kindt maer vreemt,Ga naar voetnoot912
Dus siet toe watje doet, en wie oock datje neemt,
Keurt niemandt sonder my, laet my maer zijn de rader,Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ick ben de naest, en sorgh voor u als een trouw Vader.
Ick hoor dat Roemer heeft van u beloft en trouw,Ga naar voetnoot916
Dat ick in geenderwijs mijn leven toestaen souw.Ga naar voetnoot917
Foy Margariet wat's dat? sout ghy u soo vergeten,
Soo wensch ick dat de doodt u van jongs hadd' verbeten.Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Met Roemer, Roemer, O, ick sach u liever doodt,
Soo was ick uyt de sorgh, en ghy oock uyt de noot.
| |
[pagina 143]
| |
margriet
Mijn Vader hebb' ick oyt 't geen dat de dochters plicht // is
In 't minst over getreen, of waant ghy dat soo licht // isGa naar voetnoot923
Ga naar margenoot+De neyging mijns Natuur, dat yemandt 't sy wie 't zy
925[regelnummer]
Ontrooven sal mijn eer met een gheveynsd' ghevry?
Neen Vader denckt dat niet, u dochter is te eerlijck,Ga naar voetnoot926
Want soo 't soo waer denckt vry dat sy niet souw begeerlijckGa naar voetnoot927
Sijn om te volghen na, 't geen ghy aen my ghebiedt,
Dus acht geen klappers tongh, sy sijn te looven niet.Ga naar voetnoot929
vader
930[regelnummer]
U vrye ommegangh gebruyckt met jonge knapenGa naar voetnoot930
Doet seggen hun, ghy hebt, by dees of die gheslapen:
Dan seghtmen 't Roemer is of een Vechthardus weer,
Maer speeltme niet dien treck, of ick weet oock een keer,Ga naar voetnoot933
Ick weet voorseecker dat de Dochters hebben sinnen,Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
Dat sy soo keurigh zijn als Jonghmans in het Minnen.Ga naar voetnoot935
margriet
Hoe waent ghy Vader noch ick liefde hebb' geset,Ga naar voetnoot936
En wispelturigh wil van d'een op d'ander bedt:
Of dat ick d'eerbaerheydt in 't minst hebb' overtreden,Ga naar voetnoot938
Of dat ick sonder raedt van u mijn wil bestedenGa naar voetnoot939
940[regelnummer]
In d'Echt, met yemandt ach! vertrouwt ghy my sulcx toeGa naar voetnoot940
| |
[pagina 144]
| |
Daer ick mijn leven niet sonder u weet yets doe.Ga naar voetnoot941
Mistrout ghy my dan noch, ach! Vader laet my hoedenGa naar voetnoot942
Van yemandt van u huys om schuwen quaet vermoeden.Ga naar voetnoot943
Sy weent.
vader
Ghy weent wel dochter ja, soo doet de CocodrilGa naar voetnoot944
945[regelnummer]
Wanneer hy menschen vanght of yemandt heeft te wil.Ga naar voetnoot945
Kom gaen wy nu in huys, en erkaut wel mijn reden,Ga naar voetnoot946
Soo ghy dat grondich doet, dan ben ick wel te vreden.
| |
Vyfde handeling.
De knecht van Roemer, Roemer, Claertjen.
knecht.
Myn Heer ick hebb' gheweest by Juffer Margariet,
En vraeghde uyt u naem oft te pas quam of niet
950[regelnummer]
Dat ghy in d'avondt-stondt, met haer mocht deviseeren;Ga naar voetnoot950
Sy excuseerden haer door 't versoeck van ander Heeren,Ga naar voetnoot951
Hoewel ick niemandt sach als Vechthart soo 't my docht,
Die weeck doen hy my sach, en hiel hem of hy socht
Yets achter 't linde-laen; daer de Liguster-haghen
955[regelnummer]
De kennis sijns persoons my uyt 't ghesicht ging dragen.Ga naar voetnoot955
Sy sach wel dat ick keeck soo yverigh na hem toe,Ga naar voetnoot956
| |
[pagina 145]
| |
Daerom sloot sy de deur: ick lachten om 't ghedoe
Dat sy verlegen was, ick sach haer voorts in 't aensichtGa naar voetnoot958
En sach sy was soo bleeck ghelijck het bleecke Maenlicht:
960[regelnummer]
Ick nam mijn af-scheyt voort, en dacht die Joncker soecktGa naar voetnoot960
Geen Roosjens in 't prieel, maer Juffer wel gedoeckt:Ga naar voetnoot961
roemer
Wat segje daer jy guyt mijn Juffer sal 't wel laten.Ga naar voetnoot962
knecht.
Nochtans sach ick haer eerst door een spleet vriend'lijck praten.
roemer
Wast Vechthart dieje saeght!
knecht
Ja 't Heer, of't was sijn Geest.
roemer
965[regelnummer]
Wat voor antwoordt is dat? seght of hy 't is geweest.
knecht
Ja 't Heer, na ick het meen, en vast oock souw ghelooven.
roemer
Souw my die schelm en guyt soo van mijn Juffer rooven?
Neen dat en lijdt ick niet, ick wil van stonden aenGa naar voetnoot968
| |
[pagina 146]
| |
Met een opsette moet hun beyde steuren gaen:Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
En wil dien roover 't hart gaen uyt sijn lijve rijten;
En al sijn inghewant gaen voor de honden smijten.
O deghen staet my by, kom doen wy d'Offerhandt,Ga naar voetnoot972
Van dien vervloeckten drogh, en eer vergeeten quant:
Kom gaen wy eer hy vliet, ick wil hem gaen verrassen,
975[regelnummer]
En dese handen beyd in sijnen bloede wassen.
knecht
Mijn Heer hier komt haer Maeght.Ga naar voetnoot976
roemer
Waer isse? Wat wilt sy?
claertjen
Mijn Heer Me-vrouw u groet, en wenscht u aen haer zy;
Dees Brief die sendtse u, wilt d'Inhout daer van lesen.
knecht
Nu is hy weer genesen,
980[regelnummer]
Strax was hy dol en mal, nu ghedwee als een schaep.
roemer
Seght Me-vrouw 't sal gheschien, ja eer dat ick noch slaep.
| |
[pagina 147]
| |
claertjen
Wel Heer.
gaet binnen.
roemer
Wat seyje flus, dat's ommers nu al logen.Ga naar voetnoot982
knecht
Mijn Heer het geen ick sey, dat sach ick met mijn oogen.
roemer
't Ghesichte vaeck bedrieght, ick g'loof Me-vrouwen brief;Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Hoe souw sy sulcx doen, neen sy heeft my al te lief;
Ick acht nu geen gesegh, laet Vechthart vry wat heng'len,Ga naar voetnoot986
Hy vindt niet wat hy soeckt sy laet hem so wat beng'len,Ga naar voetnoot987
En geckt met hem als blijckt, nu 't is genoech ick ga,Ga naar voetnoot988
Gaet voor en siet na 't mael oft reed is, ick volgh na.Ga naar voetnoot989
|
|