Stommen ridder(1619)–G.A. Bredero– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio K2v] [fol. K2v] Lijck-dicht, Over't af-sterven des aardghen en vvijt-beruchten Poeets G.A. Brederode. Het leven baart de doot, de doot baart weder 't leven, Geen leven dat vergaat, maar dat steets eewig duurt: Gheluckich die den tijdt zijns levens zo bestuurt Dat hy alleen in't graf zijn suchten en zijn beven (De vruchten deses eeuws) 'tgewormt doet overgheven: En dat zijn groote gheest blijft versch en even jong, Door-brallende de lucht, op aller menschen tong: Van konst-lievers bemint, ten Hemel hooch verheven. O waarde Breedero! u lof zal niet verand'ren. O roem van Amsterdam! o pronck onser Holland'ren! Zo lang des Werelts kloot blijft aan het Centrum vast Om dat ghy onse taal zoo heerlijck ginckt verrijcken Wel treftich braaf beleydt, en kluchtich desghelijcken. Al rot u lijf in't graf, u lof noch meer aanwast. I.H. Bloemendaal. Vorige Volgende