Stommen ridder(1619)–G.A. Bredero– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Klinck-dicht. Ghelijck een Arent hooch doorsweeft des Hemels tenten, En door zijn scharp gesicht beoocht de lage aart, Zo sweeft u vlugge geest (o Bredero) vermaart, Wiens scharp verstandt uytbeeldt het dichtsel van u prenten. De zuyverheyt van spraack ghy hebt ghesocht de enten Door bloeyend' soete rijm in ons Neerduytsche taal, En gheeft ons 'trechte spoor van reden wickincx schaal, Waar door ghy onsterflijck blijft bloeyend' in u lenten. De waarheyt van deez' zaack, de stomme sal't u segghen, Doorleeft en wel herknaut, het werck zijn meester prijst, Ghy vint de nutticheyt die uyt zijn spreucke rijst. Zo dat het Plautus zelf niet beter kon uytleggen: Dies kan geen traghe tong de roem van deez' Poeet Na waart wtspreken 'tloon, 'tgheen aan hem is besteet. T. Hartoch. Yvert na 'trecht. Vorige Volgende