Tot de konst-beminnende Lesers.
Gvnstighe Lesers, also my dit Spel ter handt ghekomen is nae den doodt des eervveerdighen Poeets G.A. Brederode, salig gedachten, soo en hebbe ick u. l. den inhoudt van dit Spel hier voor niet konnen by-voeghen: Ter eender zyde dat ick en eenighe andere de Historie van Palmerijn niet en hebben ghelesen; ten anderen, dat vvy oock niet geerne onse handen souden vvillen steecken in zijn vverck. Ende alsoo't de vvreede Doodt hem niet en heeft vvillen toe-laten, de verklaringe op dit ziin volmaackte ende volspeelde spel te doen, so heb ick nochtans uyt liefde niet connen nalaten alle beminders der Redenkonste, ende liefhebbers der Duytsche Academie, dese uytgenomen Tragedi-Commedie op te offeren tot een Testament ende leste Erf-goet; Daar u. l. vele treffeliicke sententien in vinden sult, soo van hooghe ende diepe redenen, Liefd en vveer-liefd', vermakeliicke boerticheden; Iae een volkomen Bloem-tuyn, om elck nae zyne