Voorwoord
In het prospectus dat het begin van verschijnen van de nieuwe uitgave van de Werken van Gerbrand Adriaenszoon Bredero markeerde, werd als editeur van de Angeniet dr. Sonja Witstein vermeld. Zij had de opdracht tot het verzorgen van het achtste deel aanvaard niet lang voordat zij - in 1975 - het hoogleraarschap in de oudere letterkunde aan de Leidse Rijksuniversiteit ging vervullen. Haar toen nog drukkere werkzaamheden brachten haar er toe de ondergetekende tot medewerking aan de Angeniet-editie uit te nodigen, die zou bestaan in de tekstbezorging, de drukkenvergelijking, en het geven van zowel de woordverklaringen als de Aantekeningen. Zelf zou zij de Inleiding schrijven. Daarvan mocht men, gezien haar eerdere publikaties, met name over spelen van Bredero: de monografie Bredero's ridder Rodderick (Groningen, 1975) en de uitwerking van de voordracht op het 33ste Filologencongres, verschenen in De Nieuwe Taalgids 67 (1974), blz. 439-448, hoge verwachtingen koesteren. Helaas is zij, voorzover mij bekend, niet verder gekomen dan enige voorstudie, o.a. binnen het kader van haar laatste werkcollege te Leiden.
Een slopende ziekte ontrukte haar al te vroegtijdig aan haar vrienden en bekenden, onder wie vele van haar vakgenoten.
Het sprak welhaast vanzelf dat ik naar mijn beste vermogen het aangevangen werk in zijn geheel, dus inclusief de Inleiding, zou voltooien. Elke ‘Renaissancist’ in de Neerlandistiek zal beseffen hoe groot het gemis is dat er in deze thans tenslotte gereedgekomen editie een ongetwijfeld boeiende en eigensoortige Inleiding van haar hand ontbreekt.
Moge het geheel haar nagedachtenis toch enigszins waardig zijn.
P.E.L. Verkuyl