Vertaalde gedichten
(1981)–G.A. Bredero– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 280]
| |
De wrede edelmanDe sevende Historie van Deel VI is het verhaal van de ‘Wreede daedt van den Heer van Sint Ian te Ligoure Limosyns Edelman, die zyn huysvrouwe ende voorts zijn gheheel huysgesin om doen brengen, ende syn Slot verbrandt heeft, uyt enckel mistroostigheydt ende woedende rasernije, met zyn eynde daer op gevolght’ (blz. 371 (=419)-463).
Het Franse verhaal begint met twee gecommentarieerde gedichten: twee citaten in verband met de gierigheid, nl. één van drie verzen uit Vergilius' Aeneïs (III, 56-57) en één van zes verzen uit ‘Prudence en sa psychomachie’. Beide citaten beginnen op ongeveer dezelfde manier: het eerste met O faim, het tweede met La Faim. De Nederlandse vertaling geeft daarvan slechts het tweede:
Den swarten hongher, en de onvlie-bare sorghen (XXXVI).
Dat staat echter waar in het Frans het citaat uit Vergilius voorkomt; op de plaats en ingeleid door de commentaar van het tweede citaat werd dan bij vergissing het eerstvolgende gedicht opgenomen (XXXVII). | |
[pagina 281]
| |
XXXVILa faim, & le soucy, les craintes angoisseuses
La pasleur & frayeur, les furies hideuses,
Le pariure, le dol, l'infame trahison,
La chicheté vilaine, & la salle poison,
5[regelnummer]
D'vne desloyauté, accompagnent ce vice:
Et suyuent l'escadron du monstre d'auarice.
| |
XXXVIDen swarten hongher, en de onvlie-bare sorghen;Ga naar voetnoot1
De Leverpicker quaet van 't harte, in 't verborgen:Ga naar voetnoot2
De bleeckheydt, en de schrick: het eereloos bedroch.Ga naar voetnoot3
Het schelmsche verraet, de Meyn-eedt, ende nochGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
De dorpre vreckicheyt, en 't vergif van ontrouweGa naar voetnoot5
Vergheselschappen steets dees sonden als haer vrouweGa naar voetnoot6
En volghen 't Vaendel na, dat hier met crachten sweytGa naar voetnoot7
Dit snoode Monster-dier de holle Gierigheyt.Ga naar voetnoot8
|
|