duld en liefde van de zichzelf opgelegde taak gekweten. Theebezoekjes hadden bij hem altijd iets sacraals omdat zijn ‘Grote Baby’ - zoals hij zijn vader noemde - onzichtbaar maar voelbaar op de bovenverdieping lag. Vooral als Pim vertelde hoe intiem de verzorging verliep. Daardoor was het alsof ik afscheid nam van een bekende tijdens zijn begrafenis.
In Nederland kon ik nooit meepraten over het vroegere Suriname. Maar doordat de ouderen lyrisch verhaalden over warenhuizen als Kersten en Kirpalani, over bekwame artsen, juristen, onderwijzers en allerhande vaklieden, begreep ik dat het Suriname van weleer van degelijke kwaliteit was geweest. Niet voor niets stond het land in de jaren zeventig bekend om het beste onderwijs en de goede gezondheidszorg in de regio. Het was ook het Suriname van oeverloze zorgzaamheid en respect voor elkaar. Nu maak ik alsnog op minder abstracte wijze kennis met dit bloeiende verleden. Soms via verhalen, soms via gesprekken met exponenten van die tijd. Daarom bekruipt ook mij een zekere droefheid als een van deze ouderen overlijdt. Je realiseert je dan dat het land nu moreel en materieel verzwakt is.
Vader De la Parra was onbetwist zo'n exponent van het verleden. Hij was veelzijdig, sociaal bewogen en de grote motor achter de befaamd geworden ‘De la Parra-drogisterijen’ van Paramaribo, die hun oorsprong vinden in de apotheek die grootvader in 1892 begon. Door naar zijn begrafenis te gaan, hoopte ik meer te weten te komen over een stukje Suriname van weleer. Wat voor goeds had de man gedaan dat hij de laatste twee jaren van zijn leven zo liefdevol werd verzorgd door zijn zoon? In het huidige Suriname sterven immers veel ouderen in eenzaamheid, om vervolgens ter aarde te worden besteld door fluks overgekomen kinderen, die daarna weer vertrekken naar het sociaal zekere Nederland.
De dominee onthulde dat vader De la Parra al na acht